Ingrediënten
Deeg:
150 g koude Solo
300 g bloem
5 g bakpoeder (ca. 1/3 zakje)
100 g suiker
3 eierdooiers
Vulling en afwerking:
4 appels (ca. 750 g)
75 g suiker
25 g marmelade of abrikozenjam (ca. 2 el)
3 g kaneelpoeder (ca. ½ tl)
6 bolletjes chocolade- of vanille-ijs
Extra:
rechthoekige bakvorm van 20x20x5 cm of springvorm van 24 cm Ø (ingevet en bodem bedekt met bakpapier)
plasticfolie
Bereidingswijze
Verwarm de oven voor op 180°C (elektrische oven).
Snijd de Solo in kleine stukjes. Zeef de bloem en het bakpoeder boven een grote kom. Voeg de suiker, een snufje zout, de eierdooiers en de Solo toe en meng met een pollepel of mixer snel tot een kruimeldeeg. Schep de helft van het deeg in een kommetje en dek het af met folie. Meng de rest van het deeg tot een compacte bal. Pak het deeg in folie en laat beide degen in de koelkast 30 minuten rusten.
Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd de appels in kleine stukjes. Meng ze in een pan met de suiker en marmelade.
Kook de appel 1 minuut op een hoog vuur, zet het vuur laag en kook nog 5 minuten, schep geregeld om. Voeg de kaneel toe. Laat het appelmengsel van het vuur tot gebruik afkoelen.
Bedek de voorbereide bakvorm gelijkmatig met het compacte deeg, doe dit met je vingers. Bak 15 minuten in de voorverwarmde oven.
Schep het appelmengsel op de voorgebakken bodem. Verdeel het kruimeldeeg er gelijkmatig over. Bak de taart in 25-30 minuten goudbruin en gaar. Snijd de taart (warm of koud) in 6 stukken of punten, zet deze op bordjes en schep op elk een bolletje ijs.
Deze Poolse appeltaart kun je ook met yoghurt of kwark serveren in plaats van met ijs.