Selma Engel-Wijnberg (1922-2018) overleefde de hel

Lech
Berichten: 4944
Lid geworden op: vr aug 19, 2011 12:30 pm

Selma Engel-Wijnberg (1922-2018) overleefde de hel

Bericht door Lech » do dec 06, 2018 6:06 am

Selma Engel-Wijnberg (1922-2018) overleefde de hel, maar de Holocaust was nooit ver weg
Afbeelding

Selma Engel-Wijnberg (1922-2018), de laatst overlevende van Sobibór vertrok na de oorlog ontgoocheld uit Nederland. Eerst emigreerde ze met man en kinderen naar Israël, maar uiteindelijk belandde ze in de VS.

Selma Engel-Wijnberg was de laatste die kon navertellen hoe het beruchte vernietigingskamp Sobibór er van binnen uitzag. Door een mirakel slaagde zij erin te ontsnappen uit die hel, samen met Chaim die later haar echtgenoot zou worden. Dinsdag overleed zij – de laatste overlevende van Sobibór – in haar woonplaats Branford (VS) op 96-jarige leeftijd.

De vrouw die in 1922 in Groningen het levenslicht zag moet over een uiterst sterk gestel hebben beschikt. Zij overleefde het verblijf in een van de meest genadeloze vernietigingskampen die de nazi’s uit de grond stampten, liggend in een geïsoleerd bos aan de oostgrens van Polen. Naar die plek werden van april 1942 tot november 1943 170.000 Joden, Sinti en Roma getransporteerd, onder wie zo’n 35.000 Nederlanders. Exacte cijfers ontbreken omdat de nazi’s na sluiting van het kamp alles in het werk stelden om de herinnering aan dat kamp uit te wissen.

Bijna iedereen die in dat kamp belandde, werd vermoord. Bijna iedereen, want Selma, toen nog Wijnberg geheten, maakte in de zomer van 1943 deel uit van een groep die het bijna onmogelijke presteerde. Ruim driehonderd gevangenen slaagden erin te ontsnappen uit het zwaarbewaakte kamp. Kampbewakers werden vermoord en de poort werd geopend, waarna zij het op een heel hard lopen zetten, net zo lang totdat zij in het bos waren. De Duitsers zetten een klopjacht in en wisten zo de meesten te achterhalen.

Maar Selma bleef buiten schot. Dat zij bij die groep zat, had zij te danken aan Chaim Engel. Een Poolse Jood die zes jaar ouder was en die vanaf het begin dat Selma in het kamp aankwam een oogje op haar had. Zij was op 6 april 1943 vanuit doorgangskamp Westerbork vertrokken en drie dagen later in Oost-Polen aangekomen.

Top tot teen

In een interview dat Trouw in 2015 voor een Bevrijdingsbijlage met haar had, zei ze dat zij zich van die reis weinig meer kon herinneren, maar de aankomst stond haar in het geheugen gegrift. Duitse soldaten stonden haar van top tot teen op te nemen. “Ze zeiden: ‘Jij’ en ‘Jij’. Zo pikten zij ons eruit. We hadden geen idee wat dit te betekenen had. Het was inderdaad een cruciaal moment, maar we wisten van niks. De anderen moesten doorlopen … naar de gaskamer, maar daar kwamen we pas later achter.”

In de trein had de dochter van een orthodox-joods gezin kennisgemaakt met wat andere meisjes met wie zij afsprak om bij elkaar te blijven. Met deze meisjes had zij het ‘geluk’ ingedeeld te worden bij de zogeheten Arbeitshäftlinge. Zij kwamen terecht in Lager 1, wat betekende dat Selma de bagage van gevangen moest sorteren. “Vreselijk werk”, zo zei ze in haar woning iets buiten New Haven (Connecticut). Dat het veel erger kon, leerde zij van Chaim die haar regelmatig kwam opzoeken. “Chaim moest het haar van naakte, schreeuwende en huilende mensen afknippen, voordat zij naar de gaskamer gingen.”

Het leed volgens Selma geen twijfel dat zij haar leven had te danken aan deze man met wie zij vanaf het begin goed kon opschieten. Op een kwade dag werd zij vreselijk ziek. Het bleek tyfus te zijn, een ziekte die in een vernietigingskamp doorgaans dodelijk is. “Ach, ach, wat heeft Chaim me geholpen”, zei ze zeventig jaar later. Hij sjouwde haar naar de latrine als zij haar behoefte moest doen, gaf haar te eten en zorgde ervoor dat als de bewakers niet keken zij kon uitrusten. Wonder boven wonder herstelde zij.

Hollywoodfilm

Haar volgende redding kwam met de spectaculaire ontsnapping waarover later boeken zijn geschreven en in 1987 een Holywoodfilm is gemaakt – ‘Escape from Sobibór’ – waarin de rol van Selma werd gespeeld door de Nederlandse actrice Ellis van Maarseveen. Aanvankelijk zat Chaim niet bij de organiserende verzetsgroep, maar hij kreeg een paar dagen voor de uitbraak toch een taak toebedeeld. Selma wist van niks. De avond tevoren fluisterde Chaim haar in dat zij de volgende dag heel veel kleren over elkaar moest aandoen.

Op die dag zorgde Selma nog voor een mes waarmee Chaim een SS’er moest doodsteken. Dat ging niet helemaal goed want hij verwondde zichzelf daarbij. In het interview vertelde ze gejaagd hoe de paniek bij haar toesloeg toen zij hem bloedend uit het kantoor van die SS’er zag komen. “Wat ik nog vaag weet was dat Chaim tegen mij zei dat ik moest rennen. Iedereen was aan het rennen. Er klonken opeens veel geweerschoten. Chaim sleepte me mee. We bleven lopen en opeens waren we tussen de bomen.”

De nachtmerrie was op dat moment nog verre van voorbij. De groep waarin het tweetal terechtkwam werd niet vertrouwd en dus gingen zij hun eigen weg, slapend in bevroren greppels en wanhopig op zoek naar hulp. Uiteindelijk belandden zij bij een Pools boerenechtpaar dat hen tegen betaling wel onderdak wilden verschaffen. Betaald werd er met kostbaarheden zoals goud en diamanten die zij en Chaim tijdens het sorteren van de kleren achterover hadden gedrukt.

Zwanger

Eind juli 1944 slaagden de Russische legers erin om de nazi’s uit Oost-Polen te verdrijven. Selma bleek toen al een tijdje zwanger te zijn. Hoewel zij vreselijk terugverlangde naar Nederland was van een terugkeer nog lang geen sprake. De bevrijding van haar vaderland kwam pas een jaar later. Het stel moest zien te overleven in een Polen dat zich verre van vriendelijk ten opzichte van Joden opstelde. Na veel avonturen belandden zij in Odessa en stapten vandaar op een boot naar Marseille. Zoontje Emiel, inmiddels geboren en 7,5 maand oud, overleed op dat transport aan voedselvergiftiging.

Een andere schok was het nieuws dat van haar familie alleen zij en broer Bram de oorlog hadden overleefd. Daar kwam nog eens bij dat aangekomen in woonplaats Zwolle de Nederlandse overheid niet bereid was om Chaim, met wie Selma inmiddels was getrouwd, te erkennen als staatsburger. Hij moest het land uit, zo stond in een brief. Zeventig jaar later kon zij er nog kwaad over worden. “Chaim moest onderduiken in mijn eigen land! Ik haatte Holland en ik wilde er snel weer weg.”

Doordat Polen hem niet terug wilde hebben, kon de overheid niets anders doen dan hem een verblijfsvergunning toe te kennen. Het echtpaar begon in Zwolle, waar haar ouders jarenlang Hotel Wijnberg hadden bestierd, een stoffen- en kledingzaak.

Volgens Selma was er diep in haar iets gebroken, waardoor zij zich in haar eigen land niet meer thuisvoelde. Zij dacht met veel liefde terug aan de onbezorgde jaren in een warm gezin voor de oorlog en ze realiseerde zich dat die tijd nooit meer zou terugkeren.

In haar huis in Branford liet ze desondanks trots de vele aandenken aan Zwolle zien, zoals een pentekening van de synagoge in de Schoutenstraat en een handwerkje met daarop Zwolse iconen zoals de Peperbus, de Sassenpoort en drogisterij De Oude Gaper.

Israël

In 1951 emigreerde het gezin, dat inmiddels was uitgebreid met dochter en zoon, naar Israël. Selma vond het daar geweldig, maar haar man kon daar zijn draai niet vinden. Hij ergerde zich onder meer aan het feit dat hij zich regelmatig voor het door hem zo gehate leger moest melden. Zijn ultieme droom was het om naar de Verenigde Staten te verhuizen en daar een nieuw bestaan op te bouwen. Schoorvoetend gaf Selma toe.

In het nieuwe vaderland zette Chaim eerst een broodjesbezorgingsdienst op en kocht later een juwelierswinkel, een onderneming die redelijk succesvol werd. De oorlog lag achter hen, zo leek het. Haar echtgenoot wilde nooit meer over de oorlog praten, maar Selma wel. Ze voelde zich daardoor weleens eenzaam. Ook in de VS taalde zij niet meer naar Nederland. Naar Europa keerden zij en Chaim alleen terug om te getuigen tegen de nazi’s die betrokken waren bij Sobibór.

Na heel lang aandringen nam zij in 2010 het vliegtuig naar Nederland. Zij wilde de herdenking bezoeken in Westerbork dat 65 jaar geleden bevrijd was. De toenmalige minister Ab Klink bood haar toen namens de Nederlandse regering officieel excuses aan voor de ‘ongepaste behandeling’ die haar na de oorlog in Zwolle ten deel was gevallen. Zij weigerde die. “Veel te laat”, zei ze in 2015 met het haar kenmerkende wegwerpgebaar. Wel accepteerde zij de benoeming tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.

Ondanks de zorg van familie, zoals van haar kleindochter Tagan, en vriendinnen voelde Selma zich na het overlijden van Chaim in 2003 steeds eenzamer. Het levend verlaten van Sobibór relativeerde zij steeds meer. Natuurlijk, het was niet niks om de Holocaust te overleven, maar zonder haar Chaim had ze het zeker niet gered.

In 2015 worstelde Selma op het eind van haar leven met haar geheugen, vooral de namen waren haar ontschoten. Maar de emoties die zij beleefde tijdens en vlak na de oorlog kwamen in het interview moeiteloos naar boven. Het gewone leven had zij in de VS hervonden, maar de Holocaust was nooit ver weg.

Selma Engel-Wijnberg

Selma Wijnberg werd geboren in Groningen op 15 mei 1922. Zij groeide op in Zwolle waar haar ouders Hotel Wijnberg hadden, een stoffen- en kledingzaak. Gesteld voor de keuze tussen naar Duitsland gaan en onderduiken koos zij voor het laatste. Eind 1942 werd zij echter ontdekt toen zij bij een Joods gezin dat een stukje verderop woonde op bezoek ging. In 2010 werd zij benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Ad van Liempt schreef in 2010 het boek ‘Selma. De vrouw die Sobibór overleefde’. Selma overleed op 4 december in haar woonplaats Branford, Connecticut.

https://www.trouw.nl/home/selma-engel-w ... ~a2f83727/

Plaats reactie