Kleinzoon van de bakker van Auschwitz

Lech
Berichten: 4933
Lid geworden op: vr aug 19, 2011 12:30 pm

Kleinzoon van de bakker van Auschwitz

Bericht door Lech » di jan 21, 2020 5:33 am

Kleinzoon van de bakker van Auschwitz
Afbeelding
Auschwitz I, het oudste deel van het concentratiekamp. Beeld AFP

Opa was SS’er in Auschwitz. Zijn kleinzoon houdt het angstvallig geheim. ‘Als mensen erachter komen, bekladden ze mijn huis met hakenkruizen.’ Het Duitse concentratie-en vernietigingskamp werd op 27 januari 1945, maandag 75 jaar geleden, bevrijd.
Ekke Overbeek21 januari 2020, 1:01

De geur van versgebakken brood verspreidt zich over de binnenplaats. De oven die de broden doet rijzen, verwarmt tegelijkertijd het achterliggende woonhuis. Vanuit de keuken kan de echtgenote van de bakker elke beweging in de bakkerij volgen op een flatscreen terwijl ze koffie zet.

Machines en elektronica hebben het werk lichter gemaakt, maar de recepten zijn nog precies dezelfde als die opa, als vijftienjarige gezel, ruim een eeuw geleden in Duitsland leerde. Terug in zijn dorp bouwde hij de bakkerij waar zijn kleinzoon, Jacek Rogal, dagelijks in zijn voetsporen treedt. Jacek komt binnen met iets wat te heet is om aan te pakken. ‘Zwiebelbrot’, uienbrood, zegt hij met een gulle lach.

Met hun noeste arbeid hebben Jacek en zijn vrouw na de val van het communisme, dertig jaar geleden, het familiebedrijf heropgebouwd. Met verkooppunten in de nabije stad zijn ze de status van dorpsbakker ontgroeid. Het huis straalt welvaart uit, ouderwetse degelijkheid van zware meubels en gebeeldhouwde lambrisering. Maar al geruime tijd slaapt Jacek slecht. “Je ligt erover te denken als je ’s nachts wakker wordt.”

Niet iets om trots op te zijn

Hij kwam er bij toeval achter, toen hij al in de twintig was en in een café op zijn vrienden zat te wachten. Een oude man uit het dorp sprak hem aan: die opa van jou werkte in Auschwitz. “Ik dacht dat die vent dronken was”, zegt Jacek. Die nacht werkte hij naast zijn vader bij de bakoven. Hij vroeg en kreeg antwoord: “Ja zoon, ik heb het je nooit gezegd, want het is niet iets om trots op te zijn.”

Opa was al ruim tien jaar dood toen Jacek werd geboren. “Ik heb geen schuld aan wat mijn grootvader heeft gedaan.” Maar dat je eigen achternaam op de lijst van SS’ers in Auschwitz staat, laat een mens niet onberoerd. Hij is bang voor de reacties als het bekend wordt in het dorp. “Mijn huis zou binnen de kortste keren met hakenkruizen worden beklad”, zegt Jacek, die absoluut niet wil dat zijn echte naam, of de naam van het dorp in de krant verschijnt.
Afbeelding
De bakkerij van Auschwitz enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog.

Zijn angst is gegroeid sinds geschiedenis in Polen het terrein van ideologische strijd is geworden. Regeringsgezinde media fakkelen mensen af omdat hun ouders communist waren. Oud-premier Donald Tusk zag in 2005 het presidentschap aan zijn neus voorbijgaan toen vlak voor de verkiezingen het ‘nieuws’ naar buiten kwam dat zijn opa in de Duitse Wehrmacht diende.

Pechvogels

Opa’s in de Wehrmacht zijn niets bijzonders in de vroegere grensgebieden. In het dorp van Jacek en zijn vrouw werden jongens gemobiliseerd toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In de Tweede Wereldoorlog moesten de pechvogels op herhaling. “Het is een tragische geschiedenis. Mijn grootvader moest twee keer de oorlog in”, zegt Jacek. Een regionale krant uit oktober 1914 meldt ‘bloedige gevechten in België’. Opa Rogal staat op de lijst van vechtende soldaten.

Hij overleeft de loopgraven, maar als hij na de Duitse nederlaag in 1918 thuiskomt, verschuift de grens en wordt hij opeens Pools staatsburger. De dorpelingen zijn tot op het bot verdeeld. Ook de Rogals. Opa Rogal voelt zich Duitser. Bij zijn broer, die naast hem woont, gaat de Poolse vlag uit. Ondanks hun geschil trouwen de broers gelijktijdig en vieren ze hun bruiloften samen.

Beide vrouwen sterven binnen enkele jaren aan tuberculose. Jaceks vader is vier als hij zijn moeder verliest. Opa hertrouwt, maar de oorlogsveteraan kan niet rustig thuiszitten. Hij begint een tweede bakkerij in een naburig dorp. “Mijn oma – de stiefmoeder van mijn vader – runde de bakkerij hier in haar eentje”, weet Jacek. Het waren tijden van bittere armoede. “Mensen kneedden thuis zelf hun brood en lieten het hier bakken. Hausback heette dat.”

Treinkaartje uit Hamburg

Eind jaren dertig vertrekt opa naar Argentinië, dat immigranten een beter bestaan belooft. Het draait uit op een fiasco. “Mijn vader vertelde dat opa diep teleurgesteld was.” Hij monstert aan op een schip naar Hamburg en betaalt zijn terugreis door aan boord te werken als bakker. “Zijn vrouw zamelde geld in bij de rijkere boeren van het dorp, om het treinkaartje uit Hamburg te betalen.”

Kort daarop, in september 1939, is het opnieuw oorlog. Hitler-Duitsland en de Sovjet-Unie lopen samen Polen onder de voet. Het dorp ligt opeens weer in Duitsland. De ene broer pleegt zelfmoord als de Poolse nederlaag onvermijdelijk is. Jacek wijst naar buiten: “Zie je die schuur? Daar hing hij zich op.” De andere broer belandt opnieuw in het Duitse leger.

Ander uniform

“Een officier vroeg hem: Herr Rogal, u bent al wat ouder. Zou u niet dichterbij huis willen werken in uw eigen vak? Voorwaarde was dat hij van uniform veranderde.”

Het uniform van de SS. Dat was in 1942. “Hij deed dat zeker niet om mensen te vermoorden, maar om dichterbij huis te zijn. Ik zou ook blij zijn als ik dichterbij huis kon werken.” Jacek vertelt het verhaal zoals hij het van zíjn vader hoorde: het was geen keuze, maar een samenloop van omstandigheden. “Ik ga ervan uit dat hij geen nazi was, eerder een passieve deelnemer aan de geschiedenis.”

Zelf is hij nooit naar Auschwitz gegaan om de mondelinge familieoverlevering te verifiëren. Bij het afscheid toont hij zich bezorgd: “Ik hoop maar dat je geen dingen ontdekt waardoor ik me voor mijn opa moet schamen.”
Afbeelding
De barakken van Auschwitz. ‘Voor SS’ers was het een plek om de oorlog veilig uit te zitten.’ Beeld REUTERS

Voormalige kazernes

Het archief van museum Auschwitz ligt pal naast de poort met de beruchte woorden ‘Arbeit macht frei’. Die stammen uit de beginjaren, toen de SS de voormalige kazernes gebruikte als ‘gewoon’ concentratiekamp. Pas in 1942, na de bouw van het nabijgelegen Auschwitz-Birkenau, begint hier het systematisch vermoorden van Joden uit heel Europa.

In datzelfde jaar neemt de firma Deutsche Lebensmittel Gmbh, voor 100 procent eigendom van de SS, de bakkerijen over die het kamp foerageren. Er wordt een broodfabriek gebouwd en de SS zoekt bakkers in eigen gelederen. Opa Rogal duikt in 1942 voor het eerst op in een kampdocument. Dat deel van het verhaal klopt dus, maar het blijkt een halve waarheid.Al in 1940 wordt opa Rogal bevorderd tot SS-Unterscharführer, onder-sergeant bij de SS. Hij blijkt al twee jaar als SS’er in een concentratiekamp in Hamburg te hebben gewerkt voordat hij naar Auschwitz kwam. ‘Naar KL Auschwitz overgeplaatst uit KL Neuengamme’.

Volksliste

Werd een man die de vijftig was gepasseerd, met een Slavische achternaam in bezet Polen in 1940 gedwongen dienst te nemen bij de SS? Het antwoord ligt besloten in een andere familieherinnering die Jacek zich min of meer liet ontvallen. Polen konden tijdens de bezetting de zogeheten Volksliste ondertekenen, een soort inschrijving als Duitser. “Opa had de hoogste categorie op de Volksliste: echte Duitser. Daarvoor moest je documenten overleggen om te bewijzen dat je tot drie generaties terug geen Joden in je familie had. Mijn vader vertelde dat opa zo fanatiek was dat hij het tot vijf generaties terug uitzocht.”

Wat bleef er over van dat enthousiasme toen hij zag wat er in Auschwitz gebeurde? “Iedereen wist dat hier massaal mensen werden vermoord”, zegt Piotr Setkiewicz, wiens familie letterlijk onder de rook van het kamp woonde. “De stank van verbrande lichamen was tot twintig kilometer in de omtrek te ruiken.” De historicus werkt bij het museum en schreef een boek over het dagelijks leven van SS’ers in het kamp. “Van de achtduizend SS’ers die hier in de loop van de jaren werkten, waren zo’n driehonderd betrokken bij het moorden.”

De meeste SS’ers waren bureaucraten of dienstverlenend personeel, zoals bakker. De kans dat opa Rogal als bakker mensen doodde acht de historicus heel klein, maar dat betekent volgens hem niet dat hij onschuldig was: “Elke SS’er hier in het kamp droeg mede-verantwoordelijkheid voor het moorden.”

Oorlog veilig uitzitten

Er zijn enkele gevallen bekend van SS’ers die deserteerden. Eén hielp zelfs gevangen te ontsnappen, zegt Setkiewicz. Maar voor de meesten was Auschwitz een plek om de oorlog veilig uit te zitten. “Overplaatsing betekende werken in een ander concentratiekamp of naar de Waffen-SS aan het front. Daar kon je sneuvelen.” Ze bleven liever waar ze waren. “Hier was het rustig en was je verzekerd van eten.”

Dat gold niet alleen voor SS’ers. Oud-gevangene Roman Taul omschreef de bakkerij als ‘een van de beste werkplekken om te overleven’. “Er werden dagelijks 35.000 broden gebakken. Het werk ging dag en nacht door”, schrijft Franz Armbruster, een Duitse communist die als gevangene in de broodfabriek werkte. Iedereen stal en handelde om te overleven. “Het SS-personeel werd bedonderd waar ze bij stonden”, wist Armbruster. Al deden die SS’ers er zelf ook hard aan mee. “Iedereen die iets met de bakkerij te maken had, drukte meel en brood achterover, inclusief transportmedewerkers en het SS-personeel.”

Ritselaar

Was bakker Rogal een gevreesde verschijning, of een ritselaar zoals Franz Schebeck? Deze SS’er uit Wenen zwaaide de scepter in het levensmiddelenmagazijn en was volgens een Poolse oud-gevangene die ruim drie jaar kamp overleefde ‘absoluut geen sadist’. Schebeck hield ‘zijn’ gevangenen uit de wind en ‘deed goede zaken met de producten die hij ritselde’.

De overgrote meerderheid van de SS’ers uit Auschwitz is nooit berecht. Slechts een klein aantal kreeg zware straffen, een enkeling de doodstraf. “Het was juridisch een groot probleem om te bewijzen dat een concrete SS’er een concrete gevangene had vermoord”, zegt historicus Setkiewicz. De Amerikanen en Britten leverden er bijna zevenhonderd uit aan Polen. Daar werden ze veroordeeld tot een of twee jaar cel wegens lidmaatschap van een criminele organisatie. De Amerikanen arresteerden ook opa Rogal, maar hij werd vastgezet in een kamp in Oostenrijk. Hij verliet dat kamp ‘ziek en gebroken’, vertelt Jacek, en stierf een paar jaar later in Duitsland.

In de huiskamer achter de bakkerij is de jongste generatie aangeschoven. Jaceks dochter is 25. Haar vader heeft haar het verhaal van haar overgrootvader een paar jaar geleden terloops verteld. Toen ze op de middelbare school Auschwitz bezocht, wist ze nog van niks. “Niet iets om trots op te zijn”, zegt ze na enig nadenken. “Maar ik kan me er moeilijk schuldig over voelen. Het was de keuze van mijn overgrootvader. De situatie was zoals ze was. Ik denk dat hij zich ook wel bezwaard voelde.”

Ook haar oudere broer vindt het een zaak van lang geleden: “Het is van belang natuurlijk, maar dat waren andere tijden. Voor hen was het een kwestie van leven of dood. Voor ons zijn het verhalen. Wij kunnen ons niet meer voorstellen dat je zo oorlog voert met iemand of iemand zo intens haat.” Op de vraag wie ze zijn hoeven ze niet lang na te denken. “Ik voel me Poolse”, zegt de dochter.

Vader Jacek kijkt nog eens hoofdschuddend uit het raam naar de schuur waar de broer van opa zich verhing. “Hij deed dat voor de Poolse zaak, maar zijn kleinkinderen wonen in Duitsland en willen niets meer met Polen te maken hebben. En ik, kleinzoon van de nazi, woon hier in Polen en spreek Pools.”

De echte namen van de bakker, zijn opa en de overige familieleden zijn bekend bij de redactie.
Lees ook:
Edith Eva Eger, de ballerina van Auschwitz, danste voor Josef Mengele: ‘Het is de liefde die me heeft gered’

Ze overleefde het vernietigingskamp, waar ze danste voor Josef Mengele. De 91-jarige Edith Eva Eger wil vrolijk doodgaan, dankbaar, tevreden. In de Tien Geboden een bijzonder gesprek met ‘de ballerina van Auschwitz’.


https://www.trouw.nl/verdieping/kleinzo ... ~bd61268e/

Plaats reactie