Hoe Utrechtse Jacoba (19) een gevreesde bewaker in Auschwitz werd

Plievo
Berichten: 2945
Lid geworden op: do aug 18, 2011 8:19 pm

Hoe Utrechtse Jacoba (19) een gevreesde bewaker in Auschwitz werd

Bericht door Plievo » zo apr 05, 2020 7:59 pm

Hoe Utrechtse Jacoba (19) een gevreesde bewaker in Auschwitz werd

De Utrechtse Jacoba Roelofs was 19 jaar oud toen ze als bewaakster in vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau ging werken. Volgens gevangenen was de jonge Aufseherin berucht en gevreesd. Hoe kwam een jonge vrouw uit de volksbuurt Ondiep in het Duitse vernietigingskamp terecht?

Richard Hoving 05-04-20, 15:01Laatste update: 16:44


Voor zijn promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar gewelddadige Nederlandse collaborateurs in de Tweede Wereldoorlog stuitte Paul van de Water op Jacoba Roelofs. Zijn interesse in de jonge Utrechtse was snel gewekt. ,,Het aantal collaborerende vrouwen dat zich schuldig maakte aan geweld is dun gezaaid.’’

Roelofs was ook geschikt als ‘onderzoeksmateriaal’ omdat het eerste deel van haar leven goed is te reconstrueren. Op basis van het strafdossier dat na de oorlog van haar werd aangelegd, krantenartikelen en gesprekken met nabestaanden heeft Van de Water het antwoord gevonden op de vraag ‘hoe een Utrechts meisje van nog geen 20 jaar oud als bewaakster in Auschwitz terechtkwam’.

Jacoba Roelofs werd op 21 april 1924 geboren in de Plataanstraat in Ondiep. Ze groeide op in een gezin van acht kinderen. Haar vader was oliehandelaar. Haar moeder nam de zorg voor de kinderen en het huishouden op zich. Volgens Van de Water had ze een onbezorgde jeugd. Anders dan veel van de collaborateurs die hij onderzocht voor zijn boek In dienst van de nazi’s, dat vooruitlopend op zijn promotieonderzoek is verschenen, groeide ze niet op in armoede of ellende. ,,Jacoba mocht naar de mulo omdat haar ouders een opleiding belangrijk vonden.’’

Verkering met een Duitse soldaat 

Na haar driejarige opleiding had ze verschillende baantjes als administratief medewerkster. In deze periode kreeg ze in toenemende mate sympathie voor het Duitse nationaalsocialisme, dat zich gewapenderhand over Europa verspreidde. Toch werd ze niet door ideologische motieven gedreven toen ze zich op 15 oktober 1943 als bewaakster meldde bij het Duitse concentratiekamp in Vught, zegt Van de Water. ,,Ze kreeg verkering met een Duitse soldaat en wilde, enthousiast geraakt door zijn verhalen, verhuizen naar Duitsland.’’ Maar omdat ze nog geen 21 jaar was, had ze toestemming van haar ouders nodig. Die weigerden dat. ,,Ze koos voor de makkelijkste route door voor Duitsers te gaan werken. Daar had ze geen ouderlijke toestemming voor nodig.’’

Jacoba werkte maar kort als bewaakster (Aufseherin) op de vrouwenafdeling in Vught. Na twee maanden werd ze met een bevriende bewaakster overgeplaatst naar Auschwitz. Volgens de Utrechtse waren ze boventallig. Van de Water denkt dat Jacoba zich vrijwillig had gemeld voor een andere werkplek. ,,Haar vriendin in het kamp, Ria Jorink, werd voor straf overgeplaatst. Ik vermoed dat Jacoba toen met haar mee is gegaan.’’



Gaskamers

In Auschwitz kwam Jacoba niet in het vernietigingskamp te werken, maar in een van de vele werkkampen in de omgeving. Ze kreeg daar volgens Van de Water vooral te maken met Oost-Europese en Nederlandse vrouwen die dwangarbeid moesten verrichten. ,,Ze moet van de gaskamers hebben geweten’’, denkt de onderzoeker. ,,Het is vrijwel onmogelijk dat ze niet wist dat er mensen massaal werden vernietigd.’’

Een aantal gevangenen uit het werkkamp getuigde na de oorlog in het proces tegen Jacoba Roelofs. Zij verklaarden dat de Utrechtse gevangenen trapte en sloeg met de vlakke hand en met een zweep. Een getuige stelde dat de jonge bewaakster de gewoonte had om spek uit te bakken om het vervolgens voor de voeten van haar uitgehongerde gevangenen te gooien. ,,Wie het waagde een stukje spek op te pakken, werd door Roelofs genadeloos afgeranseld.’’

Van de Water zet in zijn boek grote vraagtekens bij de getuigenverklaringen tegen de bewaakster. Een aantal van de getuigen verklaarde volgens hem aanvankelijk nooit te hebben gezien dat zij gevangenen had mishandeld. Toen de getuigen een maand later weer werden gehoord, legden ze zware belastende verklaringen over haar af. Naar deze reden van de draai kan de onderzoeker slechts gissen.


Geen spijt


Ze toonde ook geen spijt of berouw. Integen­deel, ze wekte de indruk dat het haar allemaal onverschil­lig liet

De Utrechtse bewaakster kreeg voor Van de Water letterlijk een gezicht toen hij in haar strafdossier in het Nationaal Archief in Den Haag een foto van haar aantrof. Op de foto stond een spichtige vrouw. ,,Eigenlijk was ze nog een kind.’’ De foto heeft tot zijn spijt zijn boek niet gehaald. ,,Het Nationaal Archief is zeer terughoudend met het vrijgeven van foto’s. Bovendien was de foto van Jacoba verdwenen toen ik later haar dossier nog een keer doornam.’’

Roelofs stond op 10 juli 1947 terecht voor het Bijzonder Gerechtshof. Ze erkende geheel vrijwillig bewaakster te zijn geworden, maar ontkende dat ze gevangenen had mishandeld. Verder was ze weinig spraakzaam voor het gerechtshof, zegt Van de Water. ,,Ze toonde ook geen spijt of berouw. Integendeel, ze wekte de indruk dat het haar allemaal onverschillig liet.’’ De advocaat die haar was toegewezen, liet volgens de onderzoeker steken vallen. Roelofs was minderjarig toen ze haar daden pleegde. ,,Toch drong haar raadsman er niet op aan haar als een jeugdige politieke delinquent te berechten. Als dat wel was gebeurd, was haar straf lager uitgevallen.’’

Tien jaar

Hoe onnozel ze ook was en wat haar motieven ook geweest mogen zijn, zonder mensen als haar zou het vernieti­gings­ap­pa­raat van de nazi’s niet hebben kunnen functione­ren

De rechtszaak tegen Roelofs sleepte lang voort, mede doordat ze tot twee keer in cassatie ging. Op 11 januari 1950 werd ze uiteindelijk onherroepelijk veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf. Drie jaar later kreeg ze gratie. Na haar vrijlating keerde Jacoba niet terug naar Utrecht. Ze vertrok naar het oosten van het land. Van de Water achterhaalde dat ze trouwde met de broer van de vriendin die ze vergezelde naar Auschwitz. ,,Het huwelijk dat kinderloos bleef, werd al een paar weken na haar vrijlating gesloten.’’ Haar man was een held uit de Korea-oorlog, die tijdens zijn werk als explosieven- deskundige beide handen had verloren.

Jacoba Roelofs is tot haar dood op 12 november 1998 onder de radar gebleven, zegt Van de Water. Over haar oorlogsverleden werd niet gesproken. Ondanks naspeuringen heeft hij geen directe familie van haar gevonden. De onderzoeker sprak wel met de zoon van haar vriendin uit Auschwitz. ,,Hij wist niet veel te vertellen over tante Coby, maar ik kreeg ook de indruk dat hij dat niet echt wilde.’’ Van de Water noemt Roelofs ‘ontzettend naïef’. ,,Maar hoe onnozel ze ook was en wat haar motieven ook geweest mogen zijn, zonder mensen als haar zou het vernietigingsapparaat van de nazi’s niet hebben kunnen functioneren.’’

Paul van de Water, In dienst van de nazi’s. Gewone mensen als gewelddadige collaborateurs, 384 pag., 25 euro


https://www.ad.nl/utrecht/hoe-utrechtse ... a127ff109/

Plaats reactie