Commotie binnen Poolse filmwereld nadat minister directrice Pools Filminstituut ontslaat
2 u geleden
| Belga
Binnen de Poolse filmwereld is commotie ontstaan nadat Magdalena Sroka, de directrice van het Pools Filminstituut (PISF), door de Poolse minister van Cultuur en Nationaal Erfgoed Piotr Gliski werd ontslagen. Volgens de Poolse filmindustrie en de Europese Filmacademie (EFA) is het ontslag onwettelijk en politiek gemotiveerd.
De directrice werd ontslagen vanwege een brief die de Academie verstuurde naar de voorzitter van de Motion Picture Association of America, met de vraag om toegang te krijgen tot beeldmateriaal uit de Oscarceremonie over Poolse filmmakers. Zowel de inhoud als de toon van de brief zouden totaal ongepast zijn geweest, waarna de minister besliste Sroka te ontslaan vanwege een schending van de wetgeving en haar professionele verantwoordelijkheden.
De raad van de bestuur van de PISF liet aan het ministerie weten dat ze op de hoogte was van de brief en de kwestie besproken werd. Sroka verklaarde aan de raad van bestuur dat zij geen weet had van de brief, en de medewerker die de tekst opstelde werd ontslagen. Een antwoord dat volgens de raad van bestuur voldoende was.
Dat de directrice toch ontslagen werd, komt daarom hard aan binnen de filmwereld. Zeker omdat het Pools Filminstituut niet door de staat wordt gefinancierd. In dat geval kan een overheid enkel overgaan tot een ontslag indien er een schending van de wet plaatsvond, wat volgens de raad van bestuur dus niet gebeurd is.
In een open brief wijzen 472 vertegenwoordigers van de filmwereld er bovendien op dat "dankzij het Pools Filminstituut onder leiding van Sroka, de Poolse film verschillende successen heeft geboekt in het buitenland. Door het groeiende aantal toeschouwers, staat Polen op de voorgrond in Europa".
De Poolse filmwereld krijgt steun van de European Film Association. "De Poolse film is een belangrijk onderdeel van de Europese cultuur en die van de wereld, dus we geven er allemaal om", zegt de Duitse regisseur Wim Wender, de voorzitter van de EFA. Hij noemt het ontslag "een uiting van disrespect voor de cultuur en de artistieke vrijheid", die "aantoont hoe kleingeestig overheden zijn wanneer ze cultuur en kunst willen onderwerpen aan hun eigen politieke belangen", en vraagt aan de minister om zijn beslissing te heroverwegen.