Verhalen van Ome Willem

Al uw reisverhalen, fotoverslagen die niets met Polen te maken hebben, maar die u wel graag wil delen, mogen hier geplaatst worden
admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za dec 01, 2012 8:33 am

Of het een lolletje was? Nee, niet echt. Zwalkend door dikke mist lei ik door de donkere morgen de eerste kilometers af, langzamerhand steeds meer en meer gehinderd door stekelige lichten van het aanwakkerend tegemoetkomend verkeer; op de achtergrond, tussen het zoemende dafgeluid door, radio vijf met elk uur weer wat nieuws.

Het rommelt in "Europa" als ik al dat nieuws moet geloven. Stakingen in de zuidelijke eurolanden, toenemende armoede en werkloosheid en daar tegenover een steeds meer opslokkend "Brussel", het centrum van de Euromacht waartegen met de dag meer verzet komt, een machtscentrum waar het louter draait om tijdelijk geld zonder eeuwige waarden van weleer.

Nog in het donker bereikte ik de geboorte stad van de schrijver van "Notre Dame de Paris" (De klokkenluider van de Notre Dame) en "les misserables", Victor Hugo, ontdekker, volgens zijn zeggen, van het kind (Columbus ontdekte Amerika: ik heb het kind ontdekt) en tevens de stad waar ook de gebroeders Lumiére het levenslicht zagen, Besançon, stad aan de Doubs en waar onze eigen koningin Beatrix de titel "Vrouwe van Besançon" draagt.

Het is tweeërlei; enerzijds om diepste inzichten vast te leggen die het heden toch niet begrijpt, bevatten kan zelfs en deze over te geven aan het later, door te geven voor een toekomende tijd waarin ze -ooit- wel zullen worden begrepen, anderzijds het beginnende verstaan en het begrijpen van ooit uitgesproken gedachten waar de geschiedenis van de toekomst in werd opgesloten, de kennis van de profetie van het verleden.

Even na Besançon wat meer wakker worden met koffie, de dag was toen al daar, de mist werd steeds meer flarden die als enorme reuzenschapen over de nevengelegen akkers doolden; het was bovendien koud, waterkoud en na de koffie weer verder; langs het stadje waar Louis Pasteur belangrijke ontdekkingen deed en die daar over schreef: "Ik sta op het punt geheimen te doorgronden en de sluier die ze bedekt wordt almaar dunner" en natuurlijk weet u dat dit stadje, prachtig in een dalkom gelegen met op de achtergrond de stijle wanden van de Jura, Arbois is. Daarna volgde
Lons le Saunier, Bourg en Bresse, ach, de lezer kent inmiddels de route grotendeels en via Crèmieu kwam ik aan op het losadres te Saint Quentin de Valleviers, net bezijden Lyon. Radio 5 was allang niet meer hoorbaar.

Hoe kan men onderweg genieten van wolkenstroken halverwege de heuvels, van dan weer dampende wijngaarden, steeds weer opdoemende dorpjes met hun kasteeltjes, een fascade van geschiedenis en oudheid, en soms rondom kerktorens opwiekende kraaienzwermen, soms krassend tegen de grijze lucht, en dan opeens de zonnedoorbraak waardoor alles wordt verwarmt, alsof je plotseling door de hemel wordt overmeesterd.

De vracht was voor "morgen", maar deze keer had men wel een "gaatje", zodat ik al vrij spoedig stond te lossen; een inmiddels bij mij bekende werknemer reed één voor één de paletten er uit: na een half uurtje kon ik weer gaan.

Zelden maakte ik gebruik van netten, vangnetten, of, om me wat precieser uit te drukken, sociale vangnetten en ik zal niet de enige wezen; inmiddels kán ik er nagenoeg, ondanks dat ik er jaren aan heb (mee)-betaald, geen gebruik meer van maken; Nederland is immers in dertig jaar zienderogen verarmd, uitgekleed en, onder het mom van solidariteit, eigenlijk domweg uitgezogen. Oude geschreven woorden worden en werden opeens helder: een bloedzuiger heeft twee kinderen "geef" en "geef"; en Nederland gaf maar, roekeloos en zonder enige tegenprestatie te verlangen en van een dankjewel was nimmer sprake.

Vlak bij het stadje dat bezongen werd door Jauques Brel en waar ik vanmorgen nog doorkwam, Vesoul, werd een teruglading gevonden en ik spoedde mij derwaarts, meteen ten noorden van Lyon wisselde de hemel zich weer in tot een rijk van grijze schimmen, dikgrijze wolken die bij het donker worden in rap tempo de mist deden terugkeren en al tastend door het beduimelde vocht vond ik een aangename plek voor de nachtrust, stikdonker en muisstil; meer nog, zo stil alsof het leven nog moet beginnen.
Aangenaam ook, omdat achter de mist nog een enkel licht was waar ik samen met wat Franse routiers bij een houtkachel wat kon smikkelen; ouderwetse œuf mayonaise en fromage Comté: het adres houd ik geheim.


Is, wat in onze dagen gebeurt, ooit in de dagen van onze voorvaderen geschied?
Het werd nooit begrepen, maar omdat het verteld werd in de lange kinderlijn, komen duizenjaren oude woorden, gevonden in de fles die dreef in een oceaan van tijd, tot leven.
Wat de Nederlander aan geld heeft overgehouden gaven de Fransen uit, wat de Fransen nog aan poen overhielden gaven de Spanjaarden uit en wat de wat de Spanjaarden daarvan nog overhielden gaven de Grieken nog wel even uit. Wordt wakker, uit uw sluimerslaap, want niet lang is de tijd of wijn, olie en brood wordt van onze mond afgesneden omdat er een macht over ons en ons land is opgekomen zonder -geldig- getal. Het verwoest onze economie en kleed ons sociale stelsel tot op het bod uit terwijl de slavernij wordt wedergebracht. Opeens komen woorden, neergeschreven door de zoon van Pethuël, na een slordige drieduizend jaar maar al te waar tot leven.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za dec 01, 2012 8:33 am

De dikke mist dempte het geluid van mijn klossen, eerst over het parkeerterrein, de stille weg over, de houten bielzen over de greppel; vaag, héél vaag begon in het oosten het vroegste daglicht waartegen het in het midden van niets opgetrokken smikkelschuurtje door de nevelen heen voor mij opdoemde.

De avond ervoor had ze het me vertelt, de kokkin en eigenaresse. De deur zat niet op slot en op de tast zocht ik naar het licht en toen ik dat wist aan te knippen bleek er in de nu verlichtte ruimte al enige mij voor te zijn geweest.

Zes á zeven, telde ik, kleurige mokken die al gebruikt waren, de overigen stonden nog netjes omgekeerd op de tafeltjes en ik pakte er één, liep naar een thermoskan en tapte een weing zwart vocht uit. Met een mes zaagde ik wat bruin brood af, met een lepeltje schraapte ik harde honing. Onderwijl kwam er andere collega binnengeslopen, ook eentje die wist van de open deur, een tamelijk unieker ervaring.

De avond ervoor had ze me het, en passant, meegedeeld: de deur zou de hele nacht openblijven en de tafeltjes voorzien van nering zodat de vroegelingen van een eenvoudig ontbijt gebruik konden maken. Voor niets! Helemaal voor noppes! Rien de tou!

De lezer begrijpt: dit adres geef ik niet prijs. Onverlaten zouden er misbruik van kunnen maken dus is het maar beter van niet. Met mijn disgenoot wisselde ik nog wat franse, overigens nietszeggende, woorden en daarna vertrok ik, naar de truck, en door de omgeving, langzaamaan meer en meer verlicht en gehuld in spookachtig grijs.

Het laadadres, Noidans le Frroux (hoe verzin je zo'n naam) was niet ver meer en na een korte rit verscheen door de natuurlijk schimmen heen een enorme grijze silo met rondom nog grijzere loodsen op een okergijs gekleurde ondergond van een groot onbestraat met plassen bedekt terrein, net vuige monsters uit nevelnoeste ontij: "zouden hier nog mensen leven?" schoot er even door mij heen.

In een stofkantoor -ik voelde me gelijk op mijn gemak- hing een naakt peertje aan het plafond en daaronder bleek een wereldvreemde fransman onder een blauwe blaar te zitten die zowaar van alles afwist: ik zette de truck zo neer dat er geladen kon worden en met franse slag werd de kar door de stuurs zwijgende met een hoop kabaal geladen: ik genoot van het onherbergzame toneel en kon het me nauwelijks voorstellen: vanavond zou ik thuis zijn.

Het verliep allemaal soepeltjes, achter het norse besnorde gelaat en onder de alpino bleek een olijkerd te huizen die de grijze benevelde gebouwen in een volkomen ander daglicht zette: "je moet er hier ook wel wat van maken om te overleven", dacht ik even.
Na wat vijven en zessen met de papieren en na een bak gekregen gore beteerde koffie vertrok ik, op naar huis, eerst door het prachtige weidegebied van de bovenloop van de Saône met hier en daar treurbruinige koeien happend aan het natte gras, daarna, dit keer, dezelfde weg terug als ik twee dagen daarvoor heen gekomen was: Epinal, Metz, enzovoorts.

Natuurlijk, het was niet saai, de herfst is nooit saai, in Luxemburg nog lekker de zon erbij, het najaar duurt lang dit jaar en inderdaad, laat op de avond kwam er een einde aan mijn werkweek.

Daar vond ik, net als vanmorgen vroeg, ook een open deur.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 07, 2012 4:20 pm

Een grotendeels onzichtbare dag, vandaag, de mist was werkelijk, bijna zonder ophouden, overal en van de omgeving zag ik, derhalve, niets, nagenoeg niets.

Het eerste uur, naar Chalons en Champagne, geschiedde nog in het duister van de nanacht, het sumiere gloren op de weg naar Virty le François, maar desondanks bleef het nevelen, het werd zelfs steeds erger en het enige waar ik mij op concentreerde waren de achterlichten van mijn voorligger.

Niets, niets gezien van het Marnedal, niets van de weg naar Dijon waar ik rond elven aankwam, lostte en na twaalven weer vertrok, op weg naar een tweede klant te Vichy, stadje dat nog korte tijd, tijdens wereldoorlog twee, Franse hoofdstad is geweest en wat de rol van "Frankrijk" in die oorlog hoogst eigenaardig heeft gemaakt.

Maar bij La Palisse was het opeens afgelopen, ja, de zon verdrong de geheimzinnige neresfeer van de kille mist en nadat ik ook de klant in Vichy eruit had, snorde ik weer verder, wurmde mij door de stad en reed richting Thiers. Halverwege stopte ik even in Puy le Guillaume, een dorpje met een enorme flessenfabriek, een dorpje ook waar ik koffie dronk en daarna weer verder ging.

Na Thiers was het weer mis, was er weer mist, en bleef de weg bezaaid met ondoorzichtig grauw en grijs. Dra waren de uren op en zou de drukte beginnen, dus hield ik er mee op: vlak voor Saint Etienne.

En rondom mij grauwe nevelen die het, juist in de kleine cabine, best gezellig maken.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 07, 2012 4:21 pm

Hoewel ik vertrok uit de omgeving vanMontrond les Bains, de dag begon pas ik Romans dur Isere, toch al gauw een 150 kilometer verder, want het eerste deel voltrok zich in het aardedonker. Om mij heen niets dan mist die, in de afzink van Saint Etienne naar Lyon, almaar dikker werd vanwege een dampende Rhône waarvan het water die nacht warmer was dan de lucht en daardoor zoveel mist veroorzaakte.


Mist is eigenlijk een merkwaardig verschijnsel dat zijn oorzaak heeft in het relatieve van de lucht; slechts weinigen beseffen dat, maar ja, natuurkunde is niet ieders sterkste kant.



De klant in Romans begon, volgend de aanwijzingen op het welkomstbord, pas om half negen, dus was ik met zeven uur wat aan de vroege kant, dus bezocht ik even een boulanger die mij ook nog, tegen geringe betaling, een petit café verstrekte.


Lucht bevat, vrijwel altijd, vocht. Maar aan de hoeveelheid vocht zit een grens, op zeker moment is de lucht verzadigd met vocht, we spreken dan van een honderd procent luchtvochtige lucht. Meer kan er dan ook niet in, geen druppel meer.

Om acht uur ging het hek open en reed ik naar binnen; een heftrucker was al druk aan het ronddraaien en toen hij in de gaten had dat het slechts om één enkele pallet ging, prikte hij die er meteen uit, tekende de CMR en vertrok ik weer, een half uur voor de officiele openingstijd. Hier, in Romans, was er geen mist, geen wolken ook en vanachter de enorme silhouetten van de Alpen kwam reed het onweerstaanbare zonlicht tevoorschijn.

En hierin zit hem nu de truc: warme lucht kan veel vocht bevatten, erg veel zelfs, maar zodra de temperatuur zakt, wordt het bevattingsvermogen minder. Met andere woorden: lucht bij 2 graden, en met honderd procent vocht er in, bevat minder vocht als lucht bij 25 graden met, bijvoorbeeld, tachtig procent vocht er in en dit noemt men nu de relatieve luchtvochtigheid.
Maar niet erg lang, want in de afdaling naar Valence droeg de mist weer bij aan zichtverlies en vanwege de mist besloot ik op de snelweg te blijven, ook van Montelimar tot Nimes, een traject waar ik doorgaans geen snelweg rijd.

Stel: de lucht is warm, ontzettend warm, dertig graden met een vochtpercentage van 80 procent. Dan koelt het af en zie; wat gebeurt, het percentage vocht stijgt ondanks dat er geen druppeltje vocht bijkomt.
Grappig hé!

Tot aan Beziers was het aven afzien, maar toen ontvingen mij ogen weer blikken en vergezichten van bijzondere aard. Van mist was geen sprake meer, maar wel van dreigende wolken die vanuit het zuidwesten kwamen opterkken. Eerst nog overgoot het zonlicht de met herfstloof bebladerde wijnvelden waarvan enkele, met lichtgeel loof, klatergoud kleurden en de rassen met de donkerbruine bladeren kleurden daardoor als kopergoud, oud goud, zoals het goud van onze gouden tientjes.

En dan gebeurt het: het moment dat de temperatuur zakt en zakt, de lucht dus zo koud wordt dat ze dreigt meer dan honder procent voct te bevatten en dat, dát kan nu eenmaal niet: de luchttemperatuur in samenhang met deze luchtvochtigheid die dat punt bereikt, bereikt op dat moment het zogenoemde dauwpunt: de vocht moet er, hoe dan ook, uit!

Capestang, Homps, stadjes, dorpjes in de Minervois, door de Romeinen zo genoemd naar Minerva, een vermaarde streek waar ooit de dolmensen woonden en later de Khataren. Nee, ik heb er geen gekend, nee, hoewel de laatste jaren steeds meer dolmensen op de aarde lijken rond te banjeren.

Hoog in de lucht hing een dreigende, inktzwarte wolk die op barsten stond, wreed dreef ze over, chanterend bijna, maar er kwam geen neerslag, ook niet uit de andere, volgezogen dikke wolkendekens.

Spoedig bereikte ik Carcasonne, en via Bram snorde ik naar Mirepoix, een oud, middeleeuws sradje in de uitlopers van de Pyreneeën en waar je doorkomt op weg naar Pamiers, de stad waar Gabriël Fauré, een componist over wie ik niets weet, ter wereld kwam en gewoond heeft en een stadje waat ik mij laatste losadres had en om drie uur in de middag daar achterliet.

Het vocht moét er uit, mar kán er alleen uit door zich af te zetten op een voorwerp, al is het maar een in de lucht zwevend stofje. Vandaar dat dit vocht zich afzet op een -koude- ruit, in ieder geval altijd het eerst op de koudste plekken, want daar bereikt de lucht als eerste het dauwpunt.

Inmiddels was het toch gaan regenen, venijnig zelfs, stevige dunne druppels die zich zwiepend over de wegen en velden waagden, aan het landschap een guur en onheilzame aanblik gaven, ook daar kan ik van genieten; vakantiegangers maken dit nooit mee.

Doorgaans zit de lucht vol met dwarrrelende stofdeeltjes van allerlei aard, ook natuurlijke aard en dan, op die stofdeeltjes zet het te vele vocht van de lucht zich af in water, en zoiets, mijn lezers, zoiets noemt men in de praktijk, mist. Zo, en niet anders, onstaat de mist die ons gezicht belemmerd.

Foix, Foix passeerde ik, een oud stadje, men vermoed dat het door Karel de Grote werd gesticht, maar het stadje en de omgeving heeft lang bestaan als een onafhankelijk staatje en het heeft niet veel gescheelt of het had, net als nu Andorra, nog steeds een zelfstandige status gehad en dan had ik hier vermoedelijk goedkoop drank en sigaretten kunnen kopen.

Zo kwam ik tot Lavelanet waarvan ik vermoed dat zij haar naam te danken heeft aan de vele hazelnootbomen in de omgeving en de latijnse naam van de hazelnoot is Avellane, dus ligt het voor de hand dat de naam van dit stadje via L' Avellane tot Lavelanet is gekomen.

Inmiddels ben ik wakker geworden, uitgestorven stil hier, het daagt een weinig en in even verderop een boulanger wiens reuk mij tot een kort bezoekje noopt. Kom, ik sluit dit mistige verhaal maar af en ga maar weer.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 07, 2012 4:21 pm

Vers stokbrood geurde de omgeving, Lavelanet was ouderwets rustig terwijl het al bijna acht uur was; na een croisant met koffie vertrok ik over vermoedelijk een traject waar ik nog niet eerder kwam, langs Col du Teil, over de Col de la Barbourade en de Col de Portel, de laatste een col aan welks voet het stadje Quillan ligt en waarover je een, hoog er boven, prachtige aanblik krijgt.

De streek ademt geschiedenis, er heeft zich hier van alles afgespeeld, zeker rond de middeleeuwen in de strijd vol gruwelen tussen de Katharen (Albigenzen) en de Roomsen, er zijn hier zelfs kruistochten geweest.

Na Quillan, zo weet ik, reed ik de weg wel meer, één deel meer dan veertig jaar terug, mensen, waar blijft de tijd! In Quillan werd ik onaangenaam verrast: de weg naar Perpignan zou over 14 kilometer vandaag tussen negen en vijf gesloten zijn en een andere weg naar Perpignan zou een enorme omweg betekenen: desondanks ging ik verder, tot aan het veertien kilometer verder gelegen plaats des onheils: wie weet, begonnen ze wat later, het was immers net na negenen.

De Katharen vormden een eigenwijze religieuze gemeenschap die los van "Rome" kwam te staan, de naam zelf komt van "kat" af en ooit werden katten als duivelse dieren gezien en ook ons woord ketter vind zijn oorsprong bij de Katharen. Katten als duivels, Bijgeloof en religiositeit gaan wel vaker hand in hand.

Eerst de diepe kloof door naar Axat, het Défilé de Pierre-Lys; je vraagt je af wie hier de weg heeft durven aanleggen; elk ogenblik lijken de honderden meters hoge rotswanden waar je tussen bent dicht te willen klappen, maar ook dit keer deden ze het niet.

Na de col de Camperie, net voor Lapradelle, was de blokkade, de weg zat al dicht en ik vermoedde dat ik zou moeten omrijden, via de Col de Quillane en Font Romeu, maar een besnorde fransman in een geel veiligheidshesje wist mij gerust te stellen; over een half uurtje kon ik er nog wel even door.

Enkele eeuwen vormden de Katharen hier hun eigen leven, maar op bevel van het pauselijk gezag werden door de Roomsen kruistochten georganiseerd en stond men de Katharen naar het leven. Duizenden kwamen om het leven, een stad als Beziers werd, 20.000 inwoners, volledig uitgemoord en de hoofdverantwoordelijke kreeg daarvoor zelfs een hoge onderscheiding; werd tot de adelstand verheven. Brandstapels met veroordeelden er op rookten weelderig.

Onbegrijpelijk dat de getuigen van dit al er zo vreedzaam bijlagen, de enorme schoonheid van de omliggende bergen, de prachtige valei waar ik doorkwam, de pittoreske stadjes, zoals Saint-Paul-de-Fenouillet en Estagel.

Terloops, in Maury, haalde ik twee pallets op, de eerste lading zat er dus alweer in en via Perpignan en Boulou kwam ik in Spanje aan, of eigenlijk, Catalonië welker naam wellicht ook een Karthaarse oorsprong heeft.

In Figuras, u weet wel, de stad van "Dali", werd ik volgemaakt, in de middag nog terwijl het eigenlijk pas vandaag geladen zou worden: ik had me al voorbereid op een uitvoerige fietstocht door Figuras, maar dat bleef nu uit. Rond half zes zat de laatste pallet er in en aanvaarde ik de terugreis.
Vanuit het oude Balearen-koninkrijk, want Figuras en de omgeving van Perpignan waren ooit vaste onderdelen van de eilandengroep, reed ik in donkere duisternis over de Via Domitia, een traject vernoemd naar Gnaeus Domitius Ahenobarbus die de weg honderd jaar voor de jaartelling liet aanleggen, maar destijds nog niet zesbaans en met vangrail.

Omdat ik laat was begonnen en nog aardig wat uren over had, kon ik nog lang doorstoffelen, in denderde Narbonne voorbij, sloeg bij Beziers links af en zag later, net voor de grote klim, de geheimzinnig verlichtte toren van Lodève. Boven mij een prachtige halve maan en rondom bleke sterren. Bovenaan de klim de hoogvlakte waar het altijd waait, spookachtig nu. Dan naar beneden, langs Millau en toen weer klimmen, Sévérac le Château, daar de snelweg af en na een korte, stevige klim kwam ik aan bij het bekende Bosoncours: het was er donker, grimmig en guur: van de achttien graden in Figuras waren er geen meer over. De omliggende bergen keken mij onheilspellend aan: dat beloofde niet veel goeds. Als er nu maar geen kat oversteekt.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » ma dec 10, 2012 9:44 pm

Snelwegen zijn, goed beschouwd, vreselijk. Natuurlijk, je ontkomt er niet altijd aan, maar mooi? Zelden! Niet zo heel lang geleden had Frankrijk nauwelijks snelwegen: Arras-Parijs, Parijs Versailles en Parijs-Lyon, dat was het wel zo ongeveer in de tijd dat ik hier voor het eerst kwam. Oh, ja, en Thionville-Nancy, dat stamt ook nog van voor 1970.

Men kan zich voorstellen hoe heerlijk toeven het was, de Republiek zonder al dat lelijks. Bovendien was er nauwelijks verkeer en van files wist men alleen in Parijs iets van.

Echter, wil een snelweg toch nog enigszins de term mooi verdienen, dient zij te voldoen aan een aantal voorwaarden: ze moet over één of meerdere cols gaan, ze moet belast zijn met te weinig verkeer en ook "gratis" zijn. De snelweg Beziers-Clermont-Ferrand is zo'n weg die door het meest onherbergzame berglandschap van Midden-Frankrijk slingert als een soort achtste wereldwonder, een menselijke schepping met technische hoogstanden dat bovendien in een onwaarschijnlijk kort tijdsbestek, met "Europees" geld, gebouwd is.

Wie de weg kent, weet dat hij prachtige vergezichten krijgt te zien, links en rechts oude stadjes waar na eeuwen en eeuwen definitief met de rust werd gebroken. Trouwens, de gele streek, Cantal, Aveyron en Lozère, voorheen toch bekend om zijn afgelegenheid, wordt door deze weg ontsloten en dat kan als voordeel, maar toch ook als nadeel worden beschouwd.

In de morgen wipte ik even aan bij de Bosoncours, de Routier aan de oude N-weg en de plek waar ik de avond de voor laat was gestopt. Binnengekomen ontdekte ik een volledig verbouwd en gemoderniseerd interieur. Zelfs de muren kregen totaal nieuwe wandschilderingen, het zag er gelikt uit en het is vermoedelijk de mooiste pleisterplaats voor vrachtrijders in Frankrijk.

Na de koffie vertrok ik, over één van de weinige mooie snelwegen die de wereld kent, op naar huis, jawel, via Moulins, Auxerre en Troyes; trouwe lezers kennen inmiddels de route.

Eerrst in de zon, maar tergend langzaam werd het wolkerig, eerst, na Clermont-F met sierlijke en streperige cumulliswolken en later reed ik onder een eindeloos grijze vlakte door waarachter nog net een witlichte bol te zien was, alsof ze, de zon, schuil ging achter een enorme lampenkap.


De akkers, de enorme stokbroodvelden, waren zo mooi groen, flueel groen, milder groen als kopergroene koepeltorens, indrukwekkend groen terwijl ze werden beschilderd met de glans van dovend najaarslicht en sommige randen omsiert met prachtig gevallen herfstblad. Gelukkig, niet overal blaast men dat. Blad.

Vele keren reed ik de route, maar ook deze keer was 't weer een andere weg, alles was immers weer anders; zelfs dit najaar is anders dan alle voorgaande najaren. Nooit is één najaar gelijk. Jammer dat het na Troyes alweer donker werd, maar ook dat is november, de tijd van het dovende licht en tijdens de eerste donkere uren reed ik tot voorbij Rethel, op een half uur van de Belgische grens. Inmiddels is de negen uren rust voorbij ik kan ik weer verder. Buiten is het -nog steeds- aardendonker, regen tikt op de stuurhut.
De duisternis is intenser dan gisteravond, want men doofde ook de straatlantaarn.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » ma dec 10, 2012 9:45 pm

Triestig druilweer om mij heen, hier, op de zanderige parkeerplaats net voorbij Saint Dizier; een enkele vrachtwagen snort zo nu en dan voorbij.
Gistermorgen eerst naar de stad die ooit zwaar leed onder een langdurige omsingeling door Spaanse troepen en die daardoor op gruwelijke wijze werd uitgehongerd, de stad die echter met ferme dapperheid stand hield en uiteindelijk, op drie oktober vijftien nog wat (34?) werd "ontzet", iets, dat ze er nog jaarlijks met haring en wittebrood vieren, de stad waar Jan Steen geboren werd en waar Gustaf Mahler met Sigmund Freud wandelde, de stad met Neerlands oudste universiteit; 't kan vreemd gaan, want juist in die stad, die zo enorm geleden heeft onder het Spaanse juk, bracht ik de lading die ik vanuit Spanje naar hier meenam.

Daarna terug naar Amsterdam, en toen geladen voor hetzelfde adres als vorige week, nu slechts alleen Saint Apolinaire, vlak bij Dijon, een eenvoudige opvracht dus deze week. Alleen het weer was anders, geen mist, maar bewolkt en zo nu en dan regen. Na een vroege zonsondergang waarbij de zon nog even van achter de wolken een roserozen aanblik gaf keek ik tegen het verlichte wolkendek aan, verlicht door het -te- vele aardse kunstlicht waardoor ik tegen velerlei schakeringen grijs aankeek; aan de horizonten kon je van zeer ver zien waar de wat grotere plaatsen lagen.


Na het donker koetelde ik nog wat verder, verder door het -nog- verenigde Europa met zijn diverse onbegrijpelijkheden, reedd Chalons en Vitry nog voorbij, en nogal laat stopte ik er mee.

Vanuit het dagelijks oplopende duister gluur ik, terwijl het oude jaar ten einde taant, door de kieren van de tijd naar het nieuwe, aanstaande, 2013 en zie, ik ontwaar apocalyptische trekken, een jaar waar crisisgolven nog harder tegen de Europese droom zullen beuken, het jaar waarin deze droom, die steeds meer trekken van een afschuwelijke nachtmerrie krijgt, wellicht zal worden verzwolgen, uiteen zal spatten en ten onder zal gaan aan hebzucht, respectloosheid en wellust, machtswellust waardoor ons land, arm, arm en vooral financieel uitgezogen, zal achterblijven, edoch eindelijk weer vrij, vrij!, en onverveerd.

Herrijzen zal, met nieuw elan, zoals een slordige 500 jaar geleden na langdurig lijden Leiden.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » ma dec 10, 2012 9:45 pm

Zilverwitte lucht, achter het onafzienbare wolkendek is de stand van de maan duidelijk te zien en het vale licht ligt de omgeving mysterieus op, tussen spook- en sprookjesachtig, de parkeerplaats, op de weg van Aulnay naar Autun ligt vol met kleurige bladeren, links van mij een glooiing naar beneden, weide, maar ik zie geen vee.

Het overkwam mij vandaag, overviel me eigenlijk terwijl het mij slechts één keer eerder te beurt viel: vervelend, erg vervelend, eigen schuld, maar intussen toch nog opgelost.

Muisgrijs was de dag toch al, vanaf de stonde af dat ik vanuit het Marnedal vertrok richting Chaumont, ik bleef de echt oude weg volgen, glipte het stadje, wat verboden is voor transit-vrachtverkeer, door omdat ik een kleine onbekende route wist waardoor ik het verbod kon mijden en snorde door naar Langres, een prachtig vestingsstadje op een ferme heuvel, omringd door een eeuwenoude muur, tevens geboortestad van de grondlegger van de encyclopedie, Denis Diderot, het stadje waar ik ruim vijftig jaar geleden voor het eerst kwam, er zelfs overnachtte.

Zodra wij ergens gaan laden en lossen is het altijd zaak dat je goed bij de les blijft, niet alleen, dat de lading op juiste wijze wordt geladen, of dat de lading niet beschadig of incompleet is, dat natuurlijk ook, maar ook opletten of je niks vergeet, zoals een handtekening op de afleverbon, documenten van de geladen lading.

Op weg naar Dijon vernam ik dat een collega van mij op de nevengelegen snelweg reed en door middel van moderne communicatiemiddelen spraken we af, net na de afslag Til-Châtel, de plek waar de Nationaal, waar ik op snorde, de snelweg kruist en niet lang daarna reden we met z'n tweeën achter elkaar, maar de beoogde koffiestop bleek toe, dus trokken we verder, tot vlak voor Dijon waar er ook eentje was, maar toen ontwikkelde zich een probleem, een minutenprobleem waar de tegenwoordige vrachtrijder op stupide wijze mee wordt behebt.

Voor de niet ingewijden leg ik het wel even uit. De collega reed zoals de meesten rijden, digitaal, hetgeen wil zeggen: met een urenregistratieapparaat dat ellke beweging op de minuut vast legt, dus steeds maar weer opletten. Ongeveer anderhalve kilometer voor de koffiestop was zijn rijtijd van maximaal vier en een half uur per periode op en hij kon hem nog net op een parkeerplaats neerzetten. Verder rijden, die 1500 meter, was geen optie, want overschrijdingen van 2 minuten kan na controle een boete opleveren van tussen de honderd en tweeduizend euro, al naar gelang wie er controleert en waar: de willekeur daarin is domweg absurd!

Het gevolg was, dat we zijn voertuig daar lieten staan, hij bij mij in de cabine plaatsnam, wij samen naar de koffie reden en dat ik hem na afloop van de wettelijk 45 rustminuten weer naar zijn voertuig terug bracht. Wie dit bovenstaande eens goed analyseerd zal begrijpen welke idioterie er plaats vond; met welke "gekte" wij rekening mee moeten houden.

En naast dat alles steeds weer goed opletten: geen minuutje teveel, rekenen, rekenen en nog eens rekenen, maar ook, na het laden of lossen, goed blijven opletten, niets vergeten.

Nog steeds was het grijs, de collega was intussen vertrokken naar het diepe zuiden, ik had de klant van vorige week waar ik rond de middag aankwam en na een uurtje wachten haalden ze de spullen er met de heftruck uit en niet veel later reisde ik weer verder, ook naar het zuiden, maar niet zo ver als mijn collega.

Immers, ik was leeg en in de heuvels tussen de Bourgogne en de Beaujelais had ik mijn eerste laadadres alweer. Na een lange slingertocht in dalend daglicht kwam ik bij het adres aan en nadat de papieren werden getekend reed de heftruck de ene pallet naar de kar toe, ik deed de achterdeuren open en ik was verbluft: het was mij dan toch ook een keer overkomen.

Om de pallets die achterop in de oplegger worden neergezet van achter naar voren te verrijden -en bij het lossen in omgekeerde volgorde- heb ik altijd een zogenoemde pompwagen (of palletwagen) bij me, maar nu bleek dat ik juist dit attribuut was vergeten, had laten staan bij het laatste losadres: "effe" niet opgelet.

Zou het de leeftijd zijn? Ik weet het niet, maar nadat ik de pallet in de kar had staan restte mij niets anders dan terug te rijden naar het vorige adres, natuurlijk met nogal wat smoor in de aderen over de vervelende gevolgen van het even niet opletten, even iets vergeten, en terwijl ik hardop in mijzelf zat te foeteren stiefelde ik al slingerend de heuvels af, op weg naar mijn vergeten pompkar.

Een geluk bij een ongeluk, er bleken rond half negen nog werknemers aanwezig en eentje kende mij zodat ik niet lang daarna weer met de palletwagen verder reed, eerst mosterdstad Dijon, de stad waar Karel de Stoute en Jan zonder Vrees ooit regeerden, waar Jean Philippe Rameau en, jawel, Gustaaf Eifel werden geboren, door, dan de weg naar parijs op, en toen,even opletten voor de juiste uitrit, de weg op naar Autun.

Het was me het dagje wel weer, maar het zilverwitte maanlicht dat van boven op mij let maakt veel, zoniet alles, goed.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » wo dec 12, 2012 5:04 pm

Vanuit het donker kwam ik vanmorgen het stadje Autun binnen, het zilverwit van de voornacht had plaatsgemaakt voor een zwarte koepel, de maan was reeds lang ondergedaan.

Autun werd gebouwd ten tijde van de Romeinse keizer Augustus halverwege de via Agrippa, een heirbaan van Marseille naar Calais en nog steeds kom je, vanwege het gebrek aan een "rondweg", dwars door het centrum, langs de la gare met zicht op de kathedraal San Lazare terwijl je voelt, zeker op gure herfstdagen, dat hier de geest van Brunhilde nog rondwaart, de geest van een vorstelijke dame die urenlang achter een paard werd voortgesleept onder gejoel van een grote menigte totdat een smadelijke dood volgde.

En nadat ik samen met het Dafje aan de oever van de Arnoux bij een boulanger rond achten het daglicht hadden afgewacht, reisde we de Morvan in, de streek van de eeuwige bronnen, diverse rivieren en stroompjes vinden hier hun oorsprong, een grimmig grijze lucht deed regenachtig van zich spreken, eindeloze langwerpige wolken van noord naar zuid, aan de einden geribbeld, sleepten zich traag voort over de immens groene vlakten, vaak geblokt met houtwallen en daartussen groot, vaalwit rundvee en uit diverse schoorstenen grijswalmende rook dat soms zeer houtriekend was en meteen door de wind werd omarmd.

Lang geleden betáálde men er voor, belasting op schoorstenen, hoe meer pijpjes op het dak, hoe meer cijns, in Nederland hoen genaamd, rookhoen en zo kon het voorkomen dat ter voorkoming van de hoen huizen zonder schoorsteen werden gebouwd.

Tussen Château-Chinon en Nevers sloegen wij, mijn Daf en ik, rechts af, en reden via Saint Saulge en andere fraaide dorpjes over indrukwekkend mooie, vaak kaarsrechte wegen door een glooiend woud waar bruinbladerige koningsvarens de bermen regeerden met daarachter enorme houtwallen, potentieel kachelhout, vermoed ik en na een uurtje kwamen we aan in Charite sur Loire waar zich in de buurt een volgend laadadresje bevond.

Natuurlijk, zelfs op urine werd door de Romeinen een tijd lang cijns geheven, verzamelde urine dat als bleekmiddel werd gebruikt, en, ach ja, er is waarlijk nauwelijks meer een zelfstandig naamwoord te bedenken of er is of was ooit wel een belasting voor verzonnen.

Nog had ik een adresje in de buurt, even voorbij het fameuze Sancerre, geboorteplaats van MacDonald, (Nee! Niet die van de broodjes!) de hertog van Tarent (Taranto) en Maréchal van Frankrijk en toen ik deze stad voorbij was reed ik tussen wijngaarden door, nog intensief goudgeel doordat Sauvignon pas laat haar blad laat vallen, op weg naar een klein boertje, ergens midden tussen de velden en toen ik bij het adres aan kwam, moest hij ook letterlijk uit de rode löss geroepen worden.

Rond de middag vertrok ik weer, nu op weg naar een, voor vandaag, laatste adres, meer naar het oosten weer, niet ver van Chatillion sur Seine, dus weer La Loire over, en wederom, onder de grimmige ogen van grote grauwe en grijze reuzenmassa's reed ik verder, Tourcy, Auxerre, alweer Auxerre, maar nu vanaf een andere kant, en daarna langs de fameuze wijngaarden van de Chablis waar opeens, heel even maar, de zon schichtig door de wolken brak en de bruinrode aarde met de kale druivenstruiken paradijselijk wist te verlichten.

Lang geleden werd ze afgeschaft, de rookhoen, net zoals de fietsbelasting, in 1942 op voorstel van de NSB, zo ongeveer de enige positieve verdienste van die partij; belastingen gaan, en andere komen weer. Inmiddels is de rookhoen weer terug.

Weer door de Morvan, of eigenlijk net ten noorden er van, doodstil was het, het Dafje, zo onderhand, met ruim een miljoen op zak, een soort leeftijdgenoot, genoot hoorbaar, ik zocht tussen de muziekdragers en vond het eerste pianoconcert van Ferenz (Frans) List, met klanken net zo onstuimig als het weer.

Kilometers stoof ik voort, het leek of niemand er meer zin in had en maar thuis gebleven was, zelfs de doortocht door Tonnere was sereen, de kersverlichting dit jaar schaarser dan ooit; bijna nergens meer rode klimmende kersmanpoppen aan de gevels, gelukkig maar, want ze waren mij tot ergernis.

Rond drie uur kwam ik aan in Massigny, even buiten Chatillion, en ik genoot weer, van de autonome en verheven wolken, de prachtige groene en bruine bergruggen in de streek, de glooiende akkers, en de kleuren, vooral de kleuren; nooit kleurde een herfst zo overweldigend en langdurig dan juist dit jaar.
En dan als dissonant van het verhaal de steeds verder oprukkende ouderwetse rookhoen, voertuigen met een bepaald percentage co2 betalen meer of minder hoen, al naar gelang de hoeveelheid, ook vrachtvoertuigen, zoals, onder meer, mijn oude trouwe Dafje dat inmiddels door zijn ouderdom in een steeds hogere categorie hoen valt. Oneerlijk, vind ik, want terwijl iedereen iedereen napraat over het o zo gevaarlijke co2, weet nagenoeg niemand hoeveel co2 er eigenlijk in de lucht zit!

Nog een stuk terug, door het grappige stadje Bar sur Aube, recht naar het noorden, tot aan Vitry, Vitry le François, aldaar bleven we staan, het Dafje en ik.

Het percentage co2 in de lucht is nauwelijks een half procent en een verhoging van dat percentage met 20 procent leidt er toe dat het percentage in de lucht van een half tot iets meer dan een half procent stijgt, dus eigenlijk van niets naar iets meer dan niets.

Flauwe kul dus allemaal, die rookhoen op mijn Dafje.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » wo dec 12, 2012 5:04 pm

De nachten, de steeds langere nachten, als in een droomroes vlieden ze voort terwijl de hemel een steeds fascinerender beeld geeft, zeker in de nacht die was, de nacht van 29 op 30 november toen Jupiter in de stier aan het westelijke firmament zich enkele uren achter de maan verschool en in de vroege morgenuren Saturnus aan de oostelijke hemel zich nieuwsgierig om de hoek kwam melden; nog steeds is Jupiter goed te zien, eerst volgde ze de maan op gepaste afstand, maar inmiddels is ze haar voorbij, voorbij de maan, voorbij de Voerman en de voorbij Stier.


Vanuit Vitry le François aanschouwde ik het schouwspel en op weg naar het noorden hield ik het nauwlettend in het oog, totdat het heldere daglicht de nacht wederom opslokte en alleen de maan; de maan gaf nog tot ver na de nacht haar glans prijs over de aarde.


Tussen Vouziers en Sedan verscheen een heerlijke zon, overigens met wisselend succes, want steeds meer grijze wolken doemden op en lieten neerslag vallen wat resulteerde in een soms haarscherpe regenboog terwijl na Boolen, (Vlaams voor Bouillon) een stadje genoemd naar ene Godfried en zelfs een jaar lang een zelfstandige republiek geweest, de neerslag in vorm van een flinke sneeuwbui naar beneden kwam.

Sneeuw, die deels bleef liggen, bleef liggen als witte poeder in rundveegroene weiden, fijngespikkeld, ook langs de bermranden van de zuidelijke Ardennen, tot aan Marche aan toe, want daarna was het over.


Fris bleef het wel en ondanks de wederkerende zon was het gewoon koud toen ik in Seraing (bij Luik) twee laadmeter tweedehands textiel aan het laden was bij een firma die zo ongeveer vijftig ton(!) per week verwerkt door alles met tientallen arbeiders, meest Waalse vrouwen, opnieuw bekijkt en, tot hergebruik en nieuwe mode, uitsorteert.


In de middag zou ik nog vier paletten laden bij een firmische naamgenoot, zij het met een geringe afwijking en groot leeftijdsverschil, een soort broederbedrijf dus. Niet bij Hendriks, maar bij Hendrickx, een al oud Belgisch bedrijf, al blijft het een jongere broer: CJ-Hendriks stamt uit 1845, Frans Hendrickx begon honderd en acht jaar later, in 1956 als een oer-Belgische onderneming en net al mijn broodheer, een familieonderneming.


Maar niet alleen Belgisch, ook nog op en top Vlaams, louter Vlaams wat zich onder meer uit op de website van deze firma waar men naast het "Vlaams" als andere taal alleen het Engels tegenkomt. Het Waals of Frans ontbreekt, Vlaamser kan het bijna niet.


Van vroeger herinner ik mij de altijd Volvo-vrachtwagens, moest altijd een weinig glimlachen om de grappige plaatsnaam waar ze gevestigd was, de naam die op de autodeuren stond: Heultje, Heultje Westerlo: wie woont er nu toch in Heultje!


Maar Heultje, de naam geeft door "tje" haar kleinheid reeds prijs, het dorpje bleek te klein voor Frans, want Frans Hendrickx breidde en breidde uit, groter dan Heultje ooit kon zijn en verkaste voor het grootste deel naar het naastgelegen Hulshout, de plaats die nu de deuren siert.


Toen ik aankwam had ik het voorrecht in de armen van één van de kopstukken te lopen, Rocco of Stevan, die mij, toen ik vroeg waar ik mij voor de lading moest melden, bereidwillig met zijn auto voor ging naar de juiste loods van het uit vele grote loodsen bestaande bedrijf waar ik alleen vrachtwagens zag met Belgische nummerplaten, iets, dat een transportonderneming tegenwoordig bijzonder maakt, zeker zo'n grote jongen als Frans Hendrickx ( ruim 160 Auto’s)

Na het laden vertrok ik richting huis en rond het avondeten, nadat ik mij door het forenzenverkeer tot aan de grens tussen Turnhout en Tilburg had weten te wurmen naar het enige overgebleven etablissement, precies op de streep, het
"Hendriks"-voertuig (Daf, dat wil ik wel even kwijt!) voor een half uurtje geparkeerd.


En terwijl intussen Jupiter steeds verder op de maan uitloopt en op de Ram afstevent dacht ik onder de koffie met een uitsmijter kaas even met verwondering terug aan mijn Vlaamse bezoek, aan het “naamgenoot”-bedrijf dat tegen alle verdrukking en oneerlijke concurrentie in niet koos voor goedkope Oostblokconstructies met chauffeurs als slaven in loondienst voor habbekratsen per uur, maar standvastig vasthoud aan eigen vakmanschap en kunnen, iets dat zo'n bedrijf bovenmate siert.

Je zou bijna gaan denken dat zoiets in de naam zit, of het nu Hendrickx of Hendriks is. Het enige minpuntje is misschien dat ze geen DAF rijden. Tenslotte ben ik ook een chauvinist.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » wo dec 12, 2012 5:05 pm

Twee nauwelijks zichtbare sporen, om mij heen jachtige sneeuw, zo was het tussen Malmedy en Bitburg, tussen Trier en Saarbrücken, maar ik kon blijven rijden, zij het, dat de snelheid substantieel werd geremd.

Vooraf had ik de verwachtingen verkend; overal was het wel mis en mijn ervaring is, dat de vertraging op drukke trajecten in het algemeen groter is. Vandaar dat ik niet koos voor de "61", het traject Keulen-Koblenz dat tijdens vallende sneeuw doorgaans met veel fileleed wordt belast.

De witte val gaf overigens wel mooie plaatjes, witte vlakten, dennen en sparren onder een dikke sneeuwlaag, kerstkaartomstandigheden, terwijl na Saarbrücken er op het zwarte asfalt niets meer aan de hand was, ook niet op de weg naar Bitche en daarna, door de valei naar Haguenau.

Het voelde als een overwinning, het feit dat ik niet kwam stil te staan, gaan tot het uiterste zonder risico te nemen, met veertig ton over soms spekglad ijs, in de bochten, hoe flauw ook, de hoogste alertheid: áls je "gaat", ga je immers ook, iets, wat ik mijn Dafje noch mijzelf gun. En toch, toch proberen goed de sokken erin te houden, zestig, zeventig, tachtig soms, en vermoeiend, want door de geringere snelheid doe je er nu eenmaal beduidend langer over en het voelt: er komt geen einde aan.

Daarnaast de overige weggebruikers, de personenvoertuigen die als muizen rond de olifanten krioelen, de één bijna roekeloos, een ander gevaarlijk voorzichtig, beide hebben vaak geen notie en inzicht wat het betekend: zonder lading danwel met een zware vracht door de sneeuw te baggeren, deze medeweggebruikers, ze vormen met dit soort weer misschien wel het grootste gevaar.

Na Strassbourg was het over, uit het grijs kwam alleen nog regen, en opeens deden de ruitenwissers het niet meer. Dat werd een bezoek aan de Garage in Colmar, alweer uitkijken, door de voorruit en avondschemer, glinstering van licht in regenwater, "zo moet het er ongeveer uitzien als je met teveel op de weg op gaat", dacht ik terloops, ik volgde turend de strepen, borden kon ik niet meer lezen; één geluk, ik kon de omgeving, wist hoe en waar ik naar toe moest.

De reparatie betekende niet veel, een schroef losgelopen, na een kwartiertje reed ik weer, richting Freiburg en net na de oversteek over de Rijn bleef ik staan en niet lang daarna viel ik, doodmoe, in slaap.

Na de eerste aanval van Graaf Winter

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za dec 15, 2012 11:57 pm

Dat gezeur. Elk jaar beginnen ze er weer opnieuw over, de principijpers, elk jaar, rond deze tijd, wèèr. Waar moet dat heen!

Geen ster, maan, niets, louter zwartgrijs boven mij en glinsterend, nat asfalt toen ik op weg ging naar mijn eerste klantje net onder Freiburg in Breisgau, in de eerste heuveltjes van het Zwarte Woud. Het Zwarte Woud, oei, hoe lang nog?

Schaken doet men met twee kleuren, wit en zwart en met, onder meer, een koning, dame, torens en lopers, witte lopers en zwarte lopers en met die laatste is iets bijzonders mee, iets grappigs en kenners weten dat wel: een witte witte, een witte zwarte, een zwarte zwarte en een zwarte witte loper, al naar gelang de velden die het bestrijkt: een zwarte loper op de witte vakjes is de witte loper van zwart.

De klant was er, Even voor zeven uur, nog niet, maar ik trof het: een gindse slager op loopafstand, eentje die ook koffie en broodjes verkocht en gespecialiseerd was in schaap: rookvlees, sausijsjes, worsten en al dies meer. Even na het krieken liep ik weer terug en ging verder met wachten; de tijd vergleed, acht uur, half negen, niemand en rond de groene stuurhut woei een ferme, ijzige wind en ik zag; de lucht werd steeds dieper grijs.

Vier december, in Nederland kinderharten onder hoogspanning en vandaag is het zover, weet doorgaans elk kind waar het aan toe is: vanavond worden de pakjes weer rondgedeeld die zwarte Piet op last van de goedheiligman Sint Nicolaas door de schoorsteen in de huiskamer heeft neergezet, vaak zakken vol en het merkwaardige is dat dit ook geschied in huizen met alleen centrale verwarming.

Negen uur en nog geen klant, ook telefonisch onbereikbaar en het ging om tien dozen. In overleg met het thuisfront zette ik ze maar voor de achterdeur neer en rond half tien vertrok ik eindelijk, eerst terug op Freiburg en toen rechts af naar het oosten, pal, door het onstuimige weer, de bergen in, het witte Zwarte Woud. Inmiddels was het gaan regenen, maar na een kwartiertje klimmen was dat sneeuw geworden, sneeuw, dat samen met de zwiepende wind de voorruit ongenadig teisterde: het avontuur begon.

Volgens een stel zifters, voornamelijk principiële zwartkijkers, mag het niet meer: Zwarte Piet, het moet maar eens afgelopen zijn, een Piet die als zwarte arbeider van Sint het werk doet en men streeft een pietverbod na, liefst in de grondwet vastgelegd, maar hoe ver dreigt men te gaan!

Hoe lang zal het Zwarte Woud nog Zwart mogen heten? De sneeuw kwam in onheilspellende hoeveelheden naar beneden, overal, ondanks dat het hier zwart heet, wit om mij heen, zelfs het asfalt werd wit. Zwart asfalt, hoe lang nog?

Op weg naar Singen, op weg dus richting Bodensee, zag ik vanuit de hoogte onder het wolkendek door een onwaarschijnlijk mooi en helder licht, een heldere streep dat op het einde van het wolkendek duidde en na een half uurtje reed ik langs de oever van het Rijnmeer, reed ik in klaterheldere zonneschijn en zelfs de donkere bril moest even op.

Bij het spel met de vier onderscheiden lopers is wit altijd, vanwege de voorzet, vanwege het feit dat wit altijd begint, in het voordeel, zij het een gering voordeel: statistieken wijzen uit dat daardoor wit iets meer dan zwart wint: overigens, vroeger meer dan nu. Zwart altijd in het nadeel, wanneer staat, in het verlengde van het dreigende Pietenverbod, de eerste demonstrant op om een spelverbod te eisen?

Inmiddels was de wind gaan liggen en het passeren van de grens Konstanz-Kreuzlingen ging voortvarend, voornamelijk door meewerkende ambtenaren die mij natuurlijk zo snel mogelijk weg wilden hebben: ik had immers bij de schapenslager wat lekkers met veel knof gegeten.

Verder ging het, langs de zuidoever van het grote meer, beboomd met duizenden, nu kale, fruitbomen en aan de overzijde witte vlekken op de donkere bergen. Daarboven het dreigende wolkendek waar ik een paar uur eerder onderuit kroop. Het had hier gesneeuwd, en flink ook, maar door de stijgende temperatuur en met medewerking van de scherpe zon was het groen van de grasakkers alweer tevoorschijn gekomen. In Romanshorn ging het grootste deel van de lading er uit en daarna had ik er nog eentje over in Thörishaus, een adresje bij de stad waar de dood de Russische anarchist Michael Bakoenin, de mond snoerde.

Ik moet er toch niet aan denken, een wereld met een schaakverbod, louter en alleen vanwege het geringe witte voordeel. Immers: in bejaardentehuizen waar dan niet en nooit meer zal worden geschoven, zal de dementie fors toenemen, want schaken is een goed medicijn tegen deze aandoening gebleken. Het verbod op het schaakspel zou dramatische gevolgen hebben!

De weg er naar toe, naar het laatste adres, was verre van droog. Hevige slagregens en daardoor traag verkeer, maar daarentegen was ik al blij dat het regen was. Bij Zürich was het goed mis, daar het scheen dat van weerkanten iedereen door de Gurbistunnel wilde, maar ook daarna liep het traag, maar het bleef tenminste rijden, wat niet van de andere kant kon worden gezegt: links, ter hoogte van Niederbip, begon een file die tot aan Bern stond. Het bleef niet regenen, want even voor Bern werd de neerslag steeds meer sneeuw, tot aan het losadres aan toe waar iedereen al naar huis was: ik zocht een geriefelijk plekje voor de overnacht.

Nadat ik mijn goed in een jopperse winterjas had gewikkeld waagde ik het er met de fiets op en door de vallende en gevallen sneeuw reed ik naar daar waar ik wat kon halen voor het inwendige. Op enkele minuten wist ik er eentje, een geriefelijk adresje met houten tafeltjes: het rook er de vorige keer ook zo lekker en ze hebben er in de winter altijd hert.

Terug in de auto speel ik, voordat ik dit schrijf, een partijtje schaak op de Zwarte Bes. Oef, Zwarte bes, daar zal zich ook wel een actiegroep, lees; lui die niets anders te doen hebben dan zeuren, op werpen.

Ik speel met wit en win, uiteraard, van de Zwarte Bes die met de zwarte stukken speelt.

Zogenaamde correctheid, ik herinner mij een voorbeeld van stopzinnige politieke correctheid in een verhaal van Geroge Remi, de Krab met de Gulden scharen waar een medewerker van de boef Allan als zwart werd getekend. Maar toen dit stripboek in 1969 voor het eerst in de Verenigde Staten werd uitgegeven moest dit zwarte mannetje door een witte worden vervangen.

Aldus geschiedde: maar op één van de laatste bladzijden rent de Kapitein de boef, nu als blanke getekend, achterna en in het tekstballonnetje staat, tot aan de laatste drukken aan toe, nog steeds: "hold that negro".

Wat een onzin, die anti-Pieten-actie's, wat een onzin om zich zo te werpen op een oud volksfeest. Alles in de verdachtenbank graag, het is altijd weer het effect van de zonderbok: men wijst geen schuld of schuldige aan, maar haat zonder oorzaak. Immers: je zou je net zo druk kunnen maken om Sinterklaas die o zo veel van kleine kinderen houd!

En wat die Zwarte Pieten betreft: ze mogen, in deze tijd van crisis, blij zijn dat ze werk hebben! Zolang het maar niet zwart is.


Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za dec 15, 2012 11:58 pm

De sneeuw had de hele nacht aangehouden zodat de omgeving er vanmorgen totaal anders uit zag, het decor was verschoven terwijl het de nodige moeite kostte de lading tegen een glibberige, schuinaflopend dok te lossen.

Een nieuwe dag was weer begonnen, vijf december, en terwijl ik de weg op ging richting Neuchâtel gingen mijn gedachten uit naar weleer, naar al die keren dat ik met de pakjesavonden mee deed, lang lang geleden, thuis aan de grote tafel, en later, met mijn eigen kroost: een dikke veertig, vijftig jaar sinterklaasherinneringen, herinneringen die mij altijd bij blijven.

Vandaag dan snorrend door Zwitserland en vooral na Neuchâtel klimmend de Jura in enorme pakken sneeuw, La Chaux de Fonds en Le Locle, een werkelijke Witte Klaas, hier en daar spekglas en onderweg tracteerde ik mijzelf op een forse beker warme chocolademelk, zo groot, dat ik vermoed dat er een hele letter in werd gesmolten.

Na de grens een spierwitte afdaling naar Morteau, naaldbomen dik onder 't wit, her en der een speurenden, overvliegende, buizerd of sperwer en vlak voor het stadje een woelige Doubs.
Het bleef wit, en glibberig, tot voorbij Valdahon en net voor Besançon waar eindelijk de groene velden weerkeerden.

Eerst langs een adresje net buiten Besançon waar iemand anders voor mij 33 lege paletten voor de terugvracht had achter gelaten en vervolgens weer door, nu naar de Elzas waar ik drie adressen laden zou.

In tegenstelling tot mijn verwachting scheen, bij aankomst in het dal tussen de Maginot- en Siegfriedlinie, de zon, overdadig zelfs terwijl op de achtergrond, vooral naar het noorden toe, dikke wolkenpakken vol verrassingen ronddreven.

Eguisheim, een oud stadje net onder Colmar, was het eerst, en daarna Hunawihr, even ten noorden van dezelfde stad, de stad waar ik eergisteren nog mijn ruitenwissers had laten maken.

Maar ook vandaag werd het donker en bij het op weg gaan naar het laatste adres kwam ik langs het chocolade-atelier van Daniël Stoffel waar ik even een kijkje ging nemen. En het bleef niet bij een kijkje; het was tenslotte Sinterklaasavond geworden.

Verrijkt met een snuisterij die mij aan de vervlogen avonden deed denken snorde ik, via Molsheim, opgetogen, naar Petersbach, een dorpje nog voorbij Saverne terwijl ik de drukte van Strassbourg wijselijk rechts van mij had laten liggen. Slechts zo nu en dan een tijsterende sneeuwbui, die echter geen overhand verkreeg: de hele route bleef goed begaanbaar.

Op de late avond genoot ik, vlak voor het tanden poetsen, van de chocolade uit het atelier, diep en romig van smaak zoals vroeger de Van Houten letter. En zo werd het ook in het groene nomadehuisje nog een beetje pakjesavond.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za dec 15, 2012 11:58 pm

De avond ervoor had ik al vroeg afgesproken, daar, bij die fabriek in Petersbach, een echte wijnfabriek waar louter fabriekswijn wordt gemaakt, net zoveel aditatieven als druivensap, kunstgist en uiteraard gezwaveld, een soort Cave du Basf of Côte du Rhône Poulenc, correct chemisch gestuurd, doorgaans verkrijgbaar bij de betere levensmiddelengroothandel, verkoop door steengoede marketing, zoals flessen met een scheef halsje, Chenet, wie kent ze niet en er blijken individuen te zijn die het heerlijk vinden. Of wijsmaken dat een houtsmaak in wijn zo lekker is: het is smaakverlagend en heeft met marketing, maar geen fluit met wijn te maken.
Van mij mogen ze, want zo blijft de echte wijn nog een beetje betaalbaar.

En, zoals gewoonlijk, na de belading nog een extra uurtje wachten, hangen en vervelen in een klein hok, wachten op de vrachtbrief en de begeleidende papieren; met enkele platkoppen op gimpen en in trainingsbroek, een trucker vol tattoes terwijl weer een andere collega, grimmige gelaatsuitdrukking en een vechtpetje op die meer dan een half uur zwijgend tegen de muur bij het loket stond te wachten. Daarnaast eentje met hangsnor en wenkbrauwpiercing, alles in het desolate hokje, zonder koffieautomaat en enige vorm van sanitair, zelfs de handen kunnen niet worden gewassen.

Maar ja, het onderdeel vervoer interesseert de marketinkiers natuurlijk geen lor en dus wordt er niets gedaan aan het welzijn van de werkelijke vervoerder: het zou is geld kunnen kosten!

Ze leren het nooit, nooit! Het laden ging sneller dan het vervaardigen van de juiste papieren, altijd moeten die papieren op dergelijke fabrieken zo onnodig lang duren, onbegrijpelijk, maar in ieder geval was ik opgelucht toen ik rond tienen het ongeinige oord kon verlaten, op naar Nederland.

Door het gebied van de rivier de Sarre, langs Saralbe naar Sarrequimines en vandaar reed ik door besneeuwd gebied via Saarbrücken naar Trier terwijl een scherpe zon de sneeuw witter deed blinken als ze al was.

Het leek mooi weer te blijven en niets wees op het tegendeel. Het verbaasde mij dan ook dat ik, rijdend door het dal van de Sauer bij Bollendorf uit de blauwe lucht voortdurend dwarrelende sneeuwvlokken kwamen, maar toen ik na Diekirch naar boven reed, begreep ik waarom: een enorme opdoemende grijse massa in het westen bleek de oorzaak.

Tot overmaat van ramp bleken na Wemperhart ook nog diverse wegen afgesloten, dus ging ik al dwalende door de Ardennen op zoek naar alternatieven: Vielsalm, Trois Pont en Stavelot, zo veel mogelijk naar het oosten, want westelijk zat de dreigende sneeuw.

Het duurde even, maar ik kon gelukkig blijven rijden, al was het hier en daar glibberig: tegen het einde van de middag bereikte ik Maastricht en een paar uur later zat ik thuis aan een ijskoude Appenzeller, vermoedelijk de lekkerste kruidenbitter die er bestaat.

Ook de vrijdag verliep, tegen alle verwachting in, gesmeerd: via Amsterdam bracht ik de chemicaliën, verpakt in wijnflessen, naar Zeewolde en al ploeterend door de sneeuw haalde ik bij Apeldoorn lading op voor de komende week.


Dan volgen weer nieuwe avonturen, wellicht komen we weer langs een chimievin, een chemische wijnstokerij.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 28, 2012 5:56 am

Striemende regen en windvlagen; het eerste stuk tegenwind, hooguit een kwartiertje fietsen en er was weer een weerzien met de oude DAF die, toen ik naderde, al met de wielen begon te draaien: hij had er duidelijk weer zin in.

Treinmachinist wordt je niet door alleen de seinen te bestuderen, net zo min dat je kapitein wordt van een schip door slechts de regels van de stuurmanskunst te lezen en het alleen kennen van de verkeersregels maakt iemand niet vaardig een wegreus te besturen.


Met drijfnat haar vertrok ik, ver voor vieren en soms denk ik dat dat niet normaal meer is: liefst rond zes uur Brussel voorbij, Bruxelles met zijn files; ik dook de grimmig duistere, regenzwiepende nacht in: de nachten zijn lang deze tijd van het jaar, onbarmhartig lang en het leek, of de lange regengolven wolven, jagende wolven waren.

Het nimmerweer bleef en week niet, nergens, en onderweg kreeg ik ontzag voor zoveel onophoudelijk hemelwater; na Brussel passeerde ik Nijvel, Charleroi en Couvin en op weg naar Rocroi begon het verschrikkelijk te sneeuwen; tussen de vlokken zat nauwelijks meer ruimte en het zicht werd gevaarlijk beperkt op de slingerweg over de Eau Blanc en de Eau Noir en ondanks het vele wit was het op de Frans-Belgische grens nog diepzwart duister. Even sloop ik de koffiehut van tante Pollewop binnen: sterke koffie onder de nachthemel.

Eén klein foutje en je bent de pisang met zulk (on)weer, met inspanning de boel rechtop op de weg houden, het zijn de momenten dat het werk je in de leden gaat zitten, net zoals bij de timmerman die op de duim slaat, de snijwond van de glaszetter, de schrammen van de rozenkweker.

Inmiddels week het duister, samen met de sneeuwbui, en rond half negen waagde ik weer verder, maar reeds na een klein uurtje wachtte mij een andere hindernis, de hindernis van een afgesloten weg vanwege een ernstig ongeluk waardoor ik een andere route koos die een weinig om was, maar omdat ik even verder naar het oosten trok, reed ik een inktzwart zwanger wolktapijt tegemoet en niet lang duurde het of ik werd overspoeld met enorme dikke natte sneeuw, zwiepend tegen de voorruit, baggerde door een dikke smeltsoep voorwaarts.

Het is het ongeluk, het verdriet, de moeite; ze zijn onmiskenbaar, naast vreugde en geluk, noodzakelijk, onvermijdelijk, zoals er bij een bovenkant ook altijd een onderkant aanwezig is, naast goed kwaad, naast rozenschrammen heerlijk geurende rozen.

Kranig weerde de trouwe Daf de elementen, kranig, zoals hij met mij al ruim èèn miljoen kilometers doet, we jaagden verder, de Noord-Franse vlakten over en ik behoefde nauwelijks te sturen: de oude brik wist de weg nog wel.

Hoog in de lucht was het een gewemel van jewelste: wolkenformaties trokken af en aan, hergroepeerden zich, gingen met aanval over tot verdediging, lieten hier en daar zonlichtstralen door, hemelse lichtschachten, alsof iemand vanuit eeuwige gewesten ter aarde kwam, een mensenzoon misschien?

Inmiddels was sneeuwval ingewisseld voor langdurige regen, slagregens, die de meeste sneeuw op de vlakten reeds had weggevaagd; ik bleef nog enige uren doorkarren en wist Bourg en Bresse, de stad en streek, bekend om zijn bressekippen, te bereiken.

Met alleen vreugde en genot leren wij geen schoonheid kennen.

Moeite en geluk zijn even kostbaar, zoals de kapitein gevormd wordt door de zeestorm, een vrachtrijder door de sneeuw, evenals verdriet en vreugde, lachen en huilen en men moet het één en het ander gelijkelijk tot zich nemen. Door vreugde, lachen en blijdschap komt eeuwige schoonheid de ziel binnen en door verdriet, moeite zorgen en pijn dringt dezelfde schoonheid het lichaam binnen; wil men "het vak" verstaan.

Zoals bij een geboorte: de vormende kracht van vreugde enerzijds en verdriet en pijn anderzijds zijn onmisbaar willen we voor het ware schone, De Ware Schone, openstaan.

Aldus schreef ome Willem senior

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 28, 2012 5:57 am

Ook dit jaar zullen we spoedig achter ons laten, het jaar, dat steeds donkerder wordt, alsof het al het voorbijgaande kwaad in duister wil hullen, het wil verbergen en geef toe: het was weer een jaar om niet aan te zien: elk jaar heeft genoeg aan zijn eigen oorlogen.

Gisteren eerst de dweilen in Saint Laurent du Var gelost en nauwelijks was het licht of ik vertrok weer: ik gunde mij geen tijd om mezelf in het verleden terug te zien al tuurden mij ogen verlangend naar het oude en voorname Nice waarvan ik aan de overkant van de Var de eerste bebouwing zag.

Steeds donkerder, en ook vaker bewolkt, alleen de afgelopen nachten waren, teminste, hier in Zuid- Frankrijk, helder, dus koud en een koepel versiert met duizenden sterren en ik zocht, voor zover met het blote oog te zien, naar de planetenstanden.

Het zou druk worden, een beetje zoiets als een race tegen de klok, eerst een adresje vlak bij de oude Romeinse badplaats en het stadje dat ruim vijftig jaar geleden voor een groot deel werd weggevaagd doordat een net gebouwde stuwdam doormidden brak en een 50 meter hoge stroom alles en iedereen meesleurde, het stadje Frejus waardoor ik enkele kilometers langs " bord du mer", langs palmenstranden, dus langs de zee kwam, maar daarna weer landinwaarts, laden en op weg, naar nummer twee in Tourves, tussen Brignoles en Saint Maximin; dat lukte, nog net voor de middag.


Bijzonder dat het plaatsvindt tussen het Channeke en kerst, de nachtelijke hemel heeft zo zijn geheimen, geheimen die de wetenschap tracht op te lossen door aan sterren en planeten astronomische afstanden toe te kennen, afstanden waar, ik althans, geen waarde aan hegt, ze ook niet geloof.


Daarna volgde de oversteek van een enorme vlakte, eerst langs Marseille, daarna de enorme olie- en chemie-regio bij Fos en waar je op geringe afstand tientallen tankers braaf ziet liggen wachten, maar dan volgt het: 50 kilometer vlak en praktisch onbebouwd, potentieel industrieterrein, de vlakte waar soms een herder met schapen dwaalt, tot aan Arles toe.


De mens goochelt graag met getallen, de afstand met het verleden wordt gemeten, net als de afstand tot hemellichamen, met absurde hoeveelheden jaren, men heeft het immers bewezen, en wat bewezen is, moet opeens waar zijn, net zoals een ronde aarde en o wee als je dáár niet in gelooft. Dan wordt je bijkans in een dolhuis opgesloten.

Na Arles langs Garons, langs Gerard, Gerard Eyrault, een wijnboer die ik al jaren ken, grote kerel, vroeger een zwarte krullende, nu een grijskrullende, woeste, haardos -ik ken hem dus lang, vanaf voordat hij verkleurde- waar de handel, zoals wel vaker, niet helemaal klaar was, maar na een bovenfranse inspanning kon ik toch nog rond vier uur de mas af, de mas, want zo worden boerderijen in het Arpitan genoemd, op weg naar Estézargues, een cooperatie die al jaren uitstekende wijn maakt, zonder gerommel met filters en additieven, als cooperatie één van de weinigen, voornamelijk Granach en Syrah en dat was dan meteen het laatste adres van de dag.

Het was koud, zeker voor de Côte d' Azur, door de zon werd rond de middag nauwelijks even de tien graden aangetikt, maar verder: ook hier moest de jas aan.

Steeds al ik die getallen hoor, verwijl ik mij in innerlijk lachen, want van Jan Hendrik van den Berg leerde ik, dat de mens een kromme lijn recht ziet en een rechte krom: er is reeds in één simpele lijn een bewijs dat er verschil bestaat tot hetgeen we zien, hetgeen we weten enerzijds en wat werkelijk is anderzijds, maar ja, de mens wil zich, koste wat het kost, laten bedriegen; het liefst met de grote getallen, of het nu ouderdom, afstand of geld is.

In de schemeravond passeerde ik de Pont d' Avignon en Avignon zelf, geboorteplaats van de door mij veel gelezen René Girard van wie de gevleugelde uitspraak: "In de wetenschap is het altijd zo, dat de meest twijfelachtige dingen zo zeker worden voorgesteld dat twijfel er niet (of nauwelijks) meer kan binnendringen" ') is en wat mijn ongeloof van hetgeen nagenoeg iedereen voor waar houdt een stevig houwvast bied.

Niet lang daarna, nog vóór Orange, zocht ik in Sorgues een herberg voor mij en de oude, maar nog lang niet versleten, DAF en vond er één vlak bij het laadadres voor vanmorgen.

Een morgen waarin de koude van de afgelopen nacht week voor warmere lucht, tussen enkele wolkenflarden zie ik nog steeds de sterren, sterren en planeten, nog even, nog vóór de kerst staan de laatsten, voor de tweede keer sinds hun bestaan, op één lijn.

Zoals de meesten op één lijn staan als het over al die getallen gaat. Alleen ik sta daar een beetje op afstand, lach er bij en kijk er naar.

Kijk. Het hek gaat open, we gaan weer aan 't werk.

Aldus schreef ome Willem.
') De zondebok

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 28, 2012 5:57 am

Het grootste deel van de dag speelde zich af in en rond het dal van de Rhône, en wel de oostkant, een streek die zich uitstrekt van Avignon tot Lyon aan toe en, pakweg, vijftig kilometer breed is, ruim tienduizend vierkante kilometers en waarvan, zo raad ik, de helft beplant is met druiven voor de wijnbouw, voornamelijk Carignan, Grenasch en Syrah, Marsanne, Cincault en Rousanne, een gebied waar reeds de oude grieken zich met wijn bezig hielden en de mystiek ligt hier dan ook voor het oprapen, zuigt zich via de grond in de druiven, een streek van eeuwenlang werken, verbouwen, wonen, genieten, lijden, een valei waar elke tijd en elk mens zijn idealen had.

Het maakt en smaakt de streek sfeervol, oude gedachten borrelen er uit de aarde op, het ruikt er naar verleden eeuwen, de idealen van weleer, vol met oude stadjes en dorpjes, glooiende heuvels en iedere keer dat ik er ronddool besef ik dat mijn aanwezigheid weer even een stukje aan de enorme berg hier aanwezige geschiedenis toevoegt.

Vaak ook staat er een stevige wind, de mistral, die poogt al die herinnering weg te voeren en mee te nemen maar ze bereikt juist het tegendeel: juist daardoor ontwaken ze en wie langs de weg even midden tussen de wijngaarden stilstaat met zijn gezicht tegen de wind in terwijl de zon striemend prangt ervaart onherroepelijk de onhoorbare stemmen van een ver ooit.

Ooit -maar wat is hier ooit-, een twintig jaar geleden stond ik hier een aanhanger af te koppelen, de wind gierde als een bezetene, de wind wás bezeten, ze zat vol demonen, ik gilde, ik gilde keihard: "koest", maar ze gehoorzaamden niet, míj niet en mijn gekrijs bleef achter, opgetast als een onvoluum voorwerp, ergens hier op één van de bergen vol herinneringen; dát wist de wind toch niet mee te voeren.

Na Sorgues voerde de reis mij via Serignan le Combat naar Tulette, natuurlijk, allemaal geflest oogstproduct, helaas vaak "machinaal", en na de middag nog twee, Mercurol en Tain d' Hermitage en onderweg kwam ik langs Valreas, Grignan en Montelimar, vandaag bewolkt, bijna regenachtig en nauwelijks wind. Na Tain was de kar vol en vertrok ik, bezocht nog even "oude" meneer Hendriks en zijn ech die al jaren in Franceville, even naast Lyon, wonen en vervolgens ging ik verder, het nachtelijke donker weer in en onder geseling van enorme regenbuien wist ik tussen Dijon en Langres, in Longeau te komen.

Een ideaal is een stip aan de horizon dat wegvlucht voor de mens die haar benaderd en er alleen toe dient om je handelen er naar toe te richten en steeds opnieuw vreugde geeft indien je weer even een stap in de goede richting wist te zetten.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 28, 2012 5:57 am

Het was recentelijk zo schoon, zo nieuw, zo onschuldig nog toen het begon, onbesmet, vol met hopeloze verwachting, het jaar, dat, op enkele dagen na, weer oud is en ook dit jaar achter de horizon van de geschiedenis zal verdwijnen met achterlating van schuld en schuldigen.

In deze volle voorlaatste week vertrok ik weer, na eerst te Amsterdam te hebben gelost en geladen, naar Frankrijk, dit keer een Frankrijk waarboven de hemelsluizen volledig werden opengezet: enorme stortregens, alsof alles nog even voor het einde van het jaar moest worden gereinigd, afgewassen.

De mens leeft, leeft voort, zoals de jaren jaarlijks voortgaan en meent, dat er geen ophouden aan is. Het lijkt er soms op of we na een jaar leven krediet hebben opgebouwd, we hebben het jaar geleefd, genoten soms en we denken dat het zo langzamerhand van ons is, dat het lot verplicht om ons steeds langer te laten leven en genieten.

Het was druk, vandaag, wegen vol voertuigen en diverse ongelukken: bij Gorinchem zat de boel vast, maar ook in Antwerpen en Brussel en zelfs in Charleroi nog even File. Maar daarna, op weg en voorbij de Franse grens, werd het steeds rustiger, totdat het eindelijk stil werd.

Telkens wanneer we weer eens wat hebben verricht hebben we een behoefte aan minstens een evenredige tegenwaarde en door die behoefte menen we dat wij daar recht op hebben; een krediet hebben opgebouwd.

Stil, verkeersstil dan, want de regen pijpensteelde maar door, de ruitenwissers maakten overuren terwijl het donker alweer vroeg inviel: tot voorbij Saint Dizier werd het vandaag.

Bij van alles en nogwat menen wij een tegoed te hebben opgebouwd en in alle krediet dat wij denken te bezitten, gaat het om een denkbeeldig krediet dat het verleden in de toekomst heeft uitstaan.

Slaperig draai ik mij om, denk na over schuld en schuldig: de mensen, alle mensen, alle dingen, alles is ons schuldig, een vermeende schuld.

Alles wat in het verleden ons heeft geschaad voelen wij als een verstoring van evenwicht dat hoe dan ook moet worden hersteld en uit dat wachten leven wij. Steeds weer het naderen van het oude jaar, de dreigende nadering van onze eigen eindigheid geven ons het inzicht dat het van zulk een herstel er niet, ja nooit, zal komen.

Ineens afstand doen van het verleden. Afzien van datgene wat het verleden heeft opgeleverd: afzien van het denkbeeldige krediet, van menen, dat hetgeen noodzakelijk is ook meteen een recht is.
Afzien van het ik.

Dat is, wat diep in de woorden "gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren" zit verstopt.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » vr dec 28, 2012 5:58 am

Alsof het nooit meer licht zou worden, maar zo verglijden rond deze tijd de dagen, dagen die meer nacht dan dag zijn. Het hele traject langs de bovenloop van de Marne reed ik in het donker, het gedeelte van de rivier waarnaast voor scheepvaart een kanaal werd aangelegd dat nog steeds in gebruik is, een kanaal met tunnels door bergen, overigens niet ongewoon in Noord-Frankrijk; ze hebben zo kilometers kanaal gegraven, de meesten tussen 1850 en 1900.

Maar toch kroop onverdroten uit de decemberduisternis weer licht, rond de waterscheiding klaarde het donker op, langzaam, vanwege een hoog in de lucht aanwezige enorme regendeken. Regenwater dat even na langres, ná de waterscheiding, niet meer via de Marne, Meuse, Mosele of Seine in de Noordzee terecht komt, maar via de Saone en Rhône naar de Middellandse Zee toevloeit


In Dijon was mijn eerste klant waar het lossen, zoals gewoonlijk, voorspoedig ging; zo rond half elf reed ik er weer de poort uit, op weg, samen met het neerstortende regenwater, naar het zuiden.

Langzaam werd het beter weer, na Lyon open plekken in de onafzienbare grijze deken, en zowaar, op de route du soleil meer zon dan wolken en na Loriol nam ik afscheid van de snelweg.

Langs Montelimar en Donzére, Pont Espirit en Bagnols sur Cèze, vanuit hoge heuvels keek uit uit over vrijwel bladloze vlakten waar duizenden tinten grijs, zwart, bruin en donkerrood met zo hier en daar een groene soms groengele achtergrond sierend mijn ogen streelden. In de verte de enorme witte schoorstenen van de atoomcentrale, Pierrelatte. Langdurig reed ik, samen met het heerlijke zonlicht en mijn talloze herinneringen, door de streek waar ik al vijftig jaar kom. Al? Wat is hier vijftig jaar! Toch niet meer dan een heel klein zuchtje op de eeuwentijdschaal?

Onderweg trachtte ik een slordige berekening te maken en kwam uit tussen de honderd en tweehonderd dagen in veertig jaar tijd dat ik toefde in de streek tussen Nimes en Montelimar en al die keren was het steeds weer anders.

'T was weer zo mooi, de enorme wijdsheid, ze maakte me wat angstig, de natuur in een welhaast dodelijke rust, dorre bladeren dwarrelden over de weg, sierden de bermen. Sièrden! De -te- vroeg ondergaande zon vervulde mij met deemoed, dood dat de berm siert, vragen borrelden op en toen ik vanuit een hoogte over beboomde heuvels heen keek aanschouwde ik in het dorre blad en de kale bomen het raadsel, het raadsel van het leven vanuit een onverbiddelijke dood.

Het was al even donker toen ik bij de klant in Nimes aan kwam, en toen ik te horen kreeg dat ze de handel niet aannamen maar dat pas "demain", dus vandaag, gaan doen, en ook nog rond 15.00 uur, werd het bij mij ook een beetje donker.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » zo dec 30, 2012 10:46 pm

Wie verzint zoiets, maar, nog dringender: wat kun je er tegen doen? Wat kan ik, kunnen wij, er tegen doen? Absurd gewoon!

Het was niet zo heel ver meer vanaf Bourg en Bresse naar de klant in Saint Quentin de Fallavier, rond half zeven was de bubs er uit en vandaar vertrok ik naar Cours la Ville, midden in de bergen van de Beaujelais, een twee uur ten noordwesten van Lyon, een prachtige streek, zeker nu de wijngaarden op de hogere delen ondergesneeuwd waren.

Wij, ja wij, lange afstandsrijders, worden geacht, met betrekking tot de verkeersveiligheid, tussen de rijtijden te rusten, slapen dus, elke dag negen uur.


In Cours kreeg ik een vracht dweilen met bestemming Saint Laurent du Var, net even voor Nice, vlak bij Cagnes sûr mer, een klein stadje waar ik nogal wat herinneringen heb liggen, een leuk plaatsje waar ik begin jaren zeventig van de vorige eeuw een klein jaartje heb doorgebracht.

Als je ergens een tijd lang bent geweest en je draagt er onuitwisbare herinneringen van mee, ben je er dan ooit weggeweest?

Vanuit de besneeuwde bergen weer terug naar Lyon, en koers gezet naar de Côte 'd Azur, dus nog een flinke reis voor de boeg.

Negen uur, en wee je gebeente als je het in je hoofd haalt in die negen uur een minuut te rijden, je voertuig te verplaatsen: wordt zulk een registratie bij een controle opgemerkt, dan volgen buitenproportionele boeten!


Wat ik nagenoeg nooit doe, deed ik deze keer wel: ik stopte op een parkeerplaats langs de snelweg, eentje met een restaurant er bij dat ik, vanwege de vaak vreselijk inferieure keuken tegen torenhoge prijzen, niet bezocht.

Rond een uur of negen, half tien, lij ik mij te ruste en net had ik de slaap te pakken of ik werd wakker van een dreunende herrie, herrie die kwam van machines, recht voor mij, recht ook voor nog veel meer collega's, men ging vlak voor onze snufferds de weg frezen en asfalteren!

Slapen ging echt niet meer, ik belde enkele keren 112, vertelde het probleem, maar daar werd het niet begrepen. Ook 17, de politie, benaderde ik per telefoon, maar ook deze konden of waren niet genegen iets te doen.

Daar sta je dan: volgens het rijtijdenbesluit moet ik slapen, maar wegwerkers houden mij uit de nachtrust: het voertuig verzetten mag ik niet, en niemand die mij helpen wil.

Morgen rijd ik dus met geeuwende slaap als een gevaar over de weg: met dank aan de nachtwerkers. Met dank aan de onmogelijke rijtijdenwet die mij belet het voertuig naar een rustiger plek te verzetten.
Dat komt ervan indien je alle verantwoordelijkheid in wetten tracht te persen.

Aldus schreef ome Willem

Plaats reactie