Een jaar of vijf geleden hadden we ook dit ‘geintje’: toen gingen we ‘met de fiets op vakantie naar Bergamo’. Ryanair vloog toen vanaf Eelde, ongeveer 10 kilometer van hier, naar Bergamo (Milaan). Inmiddels doet Ryanair ‘Groningen Airport’ niet meer aan. Wizz Air, een Poolse pricefighter, doet dat wel en vliegt regelmatig heen en weer tussen Eelde en Gdansk. Sinds enige jaren is Gdansk dus een voor de hand liggend uitje voor Groningers. En zo ook, afgelopen weekend, voor ons.
Wat wist ik van Gdansk? De start van WOII, de beschietingen in de haven van Gdansk door de het Duitse pantservaartuig Schleschwig-Holstein, 1 september 1939, de enorme oorlogsverwoestingen in de eens zo prachtige Hanzestad Danzig, de opstand van de havenarbeiders onder leiding van Lech Walesa. Dat was het wel zo’n beetje.
Na een rustig fietstochtje en een vlucht van zo’n 80 minuten en een half uur in de bus kwamen we vrijdagavond in het hartje van Gdansk aan. Onze B&B in de straat direct parallel aan de belangrijkste straat in het centrum, Dluga genaamd, wat gewoon ‘lang’ betekent. Eigenlijk dus Langestraat’.
De bus stopte pal bij de 16e eeuwse toegangspoort, waarachter de oude gevangenis, met een middeleeuwse toren en dan de ‘golden gate’, een renaissancistische poort. En dan direct Dluga. Dat was echt even astonishing: ongelooflijk, wat een stad wandelen we plotsklaps in! Aan weerszijden hoge panden met typische Hollandse gevels. Allemaal gepleisterde statige gevelpanden, veelal in verschillende pasteltinten. Gedurende de navolgende dagen las ik telkens weer over Hollandse en Antwerpse bouwmeesters, die hier aan het werk geweest zijn in de ‘typically Dutch mannerist style’.
’s Avonds alvast even een eerste keer op en neer de “Langestraat” gedaan, alsmede de kade langs de Martwa Wisla, waar een nep-galjoen in het water ligt. Het is een cafeetje, waar iemand op een stoel gitaar zit te spelen voor de gasten. De volgende morgen zien we, dat dit galjoenschip elke dag met toeristen heen en weer vaart naar Westerplatte, waarover zo meer.
Onder de Groene Poort, de achterste poort op de Dluga, bij de Wisla, zien we voor het eerst, en daarna dus veel vaker, een combo’tje muzikanten prachtig klassieke en bmdmoderne stukken spelen op cello, violen en accordeon. Het klinkt heerlijk onder de arcaden van de poort. Wat een romantisch sfeertje hangt hier.
Ook de Mariacka-straat ontdekken we op de vrijdagavond al. We zijn redelijk flabbergasted bij deze eerste indrukken.
Onze B&B is ook helemaal perfect: een ruim appartement voor ons tweeën, ook in zo’n groot stadspand met een trapgevel. De finishing touch is totaal vergeten, helaas – gordijnen te kort, dekens te kort, een niet werkend stopcontact en nog zo wat. Maar de plek is geweldig: een paar honderd meter van álle highlights van Gdansk!
Zaterdag was onze stadverkendag. Het was rustig weer, redelijk zacht, maar soms een heel klein beetje miezer. Ik had geen jas aan; veel mensen zaten buiten op de terrassen. bdrDe stad was flink druk, vooral met toeristen. In het oude Gdansk tref je nauwelijks middenstand. Het is allemaal op toerisme gericht, je kunt er niet ‘winkelen’. Dat is voor mij op zich geen bezwaar. Maar dat het zo louter op toerisme is ingesteld, dat heeft ook minder leuke kanten. Overal standjes met sieraden van amber. Dat is kennelijk echt iets van deze stad/streek: overal de bruine kleuren van het amber. ‘Burstyn’ in het Pools, Bernstein in het Duits, en eigenlijk ‘barnsteen’ in het Nederlands. Vooral in het prachtige Mariacka-straatje, met de antieke veranda’s voor de huizen, allemaal amberwinkeltjes en stands.
Als je foto’s ziet van hoe het hier er uitzag na de bombardementen van maart 1945, dat schrik je je wezenloos. Iets vergelijkbaars ken ik alleen van Ieper in Vlaanderen. Kijk je op naar al deze huizen en dan moet je je bedenken, dat ze eigenlijk allemaal gewoon in de jaren 50 gebouwd zijn. Op de oude foto’s zie je alleen die veranda’s nog. De rest is allemaal plat, totaal verwoest.
Dat geldt ook voor de geweldige panden aan Dluga: het Artus Court, het Golden House, de Town Hall. Ja, waarom schrijf ik dat hier in het Engels? Zo las ik het in de boekjes, die we ter begeleiding bij ons hadden. Hoezeer ook op toerisme toegesneden, ze zijn helemaal niet zo ingesteld op het Engels. Ook bij de restaurantjes heel vaak alles alleen in het Pools. Moet je heel ver btyzoeken om toch nog iets vertaald te zien. En wat een lettervreters zijn die Polen: de woorden allemaal hyperlang en één grote opeenstapeling van medeklinkers. Op een richtingbordje een plaatsnaam in de buurt: Wrsectcz.
De binnenstad is niet zo groot. Volgens mij niks groter dan een stad als Groningen. De oude kathedraal, Mariakerk geheten, is verschrikkelijk groot, maar bepaald niet mooi om te zien. Een nogal stoer en weinig elegant gebouw. Op de toren van de Town Hall lopen we rond, zo’n 60 meter boven de stad, en kijken we uit over alles waar we beneden langsgelopen zijn. Hier prachtig uitzicht op de “Amsterdamse gevels”. Eén rijtje ziet er écht net uit als een rijtje gevelhuisjes, zoals ze bij zoveel mensen op de vensterbank staan.
In Dom Uphagena (Uphagen House) zien we vroeg in de avond een prachtig vrij toegankelijk kamerconcert. Een sopraan, twee violistes en een celliste. Ze zingen/spelen stukken van Bach, Vivaldi en meer. We zitten op de eerste rij te genieten.
’s Avonds nog meer livemuziek, maar dan in een Ierse pub. Daaraan voorafgaand een eenvoudig restaurantje.
Zondagmorgenvroeg twee fietsen opgehaald. De vorige avond goed uitgezocht, wat we wilden befietsen. Het werd een stralendzonnige zondag! Wat een mazzel. Het leek mogelijk om noordelijk van Gdansk de Wisla over te steken. Gelukkig maar, want anders btyzouden we na Westerplatte eerst weer helemaal naar Gdansk moeten fietsen, alvorens verder naar Sopot te kunnen rijden. Dat pakte dus verkeerd uit: een ferry die volgens álle signalen wél zou moeten varen, voer gewoon niet. Iedereen die we er op aanspraken, hield zich van de domme. Dit boot was er gewoon niet, hoezeer het vaarschema op de muur en bij de vaarhalte ook aangaf, dat-ie wel zou varen.
Maar dat was pas nadat we het prachtige Wisloujscie Fort en de ‘Gedankmalen’ op Westerplatte hadden gezien. En na eerst nog even bij de Grote Molen langs te fietsen, pal ten noorden van het oude centrum: een middeleeuws gebouw boven een middeleeuws kanaal. Het water klettert er meters naar beneden. Daarna eerst nog een rondje over het eiland aan de andere kant van het centrum, waar vroeger 350 graanpakhuizen stonden, gebouwd als gigantische vakwerkhuizen. Daar zijn er nog maar enkele van over; de rest is weggebombardeerd. Juist nu wordt dit eiland weer ingericht. Jawel, we zien de betonnen karkassen van wat straks moderne varianten worden van de oude pakhuizen. Gdansk is een helemaal op de tekentafel, met als sjabloon de oude, weer nieuw gecreëerde stad.
Na zo’n 8 kilometer fietsen kwamen we bij het fort aan. De tocht zelf was niet indrukwekkend. In de buitengebieden en bij de havens is het niet echt mooi. Je proeft nog echt wel Oostbloksfeer. Zelfs de bossen zijn troosteloos. De toegang naar het fort ook al. Wat een triestigheid.
Maar kom je bij het fort aan, dan is er ineens iets heel moois om te zien. Iets dat toch ook speciaal uit erfgoedconservatieoverwegingen weer zo mooi is opgeknapt. Een juweeltje, dit fort. Een rond complexje, met gevelhuisjes eromheen, om een hoge ronde toren gebouwd. Het dateert nog van de 15e en 16e eeuw. Maar ook hier geldt natuurlijk: het is btywederopgebouwd, want álles was vernield hier, 70 jaren terug. Waar je dan weer zo’n dubbele gedachte bij krijgt: het is opgeknapt, maar niet ‘netjes’; het is ook in dat perspectief ‘tactisch oudgemaakt’, zogezegd.
Je mocht het fort alleen maar in mét een gids. En natuurlijk een ander groepje bezoekers. Eén nadeel: de gids spreekt alleen Pools. Aj! Gelukkig was er wel een mooi drukwerkje in het Engels, dat ter begeleiding van het bezoek z’n nut had. De verhalen van de gids duurden ons véél te lang. Wat is dat mens in hemelsnaam aan het vertellen allemaal. We liepen dus wat op de groep vooruit en toen we eenmaal op de toren waren geweest, hebben we de groep maar verlaten en zijn de fietsen weer gaan opzoeken.
Het puntje van het schiereiland, Westerplatte, is een kilometer of vijf verderop. Het is de enige nog Duitse naam, die je hier in de omgeving terugvindt. Dat is expres zo gedaan: laat hier de herinnering aan de Duitsers maar levend blijven. Op 1 september 1939 brak hier de hel los.
Er zijn veel informatieborden die vertellen over wat hier toen is gebeurd. De ruïne van een groot barak vertelt het verhaal beeldend. En verderop staat een groot betonnen beeld op de top van een kunstmatige heuvel.
btyHet is een prachtige zondag in september, er zijn heel veel dagjesmensen hier aan de wandel. Relatief weinig toeristen, of het moeten Poolse toeristen zijn, dat kan ook natuurlijk. Het is wel indrukwekkend om hier even naar te staan kijken, een significant historische plaats. Aan de totaal ándere kant van Polen heb ik 30 jaar geleden ook zo’n WOII-gedenkplaats bezocht: Oswiechim, oftewel Auschwitz.
We hadden erop gerekend, dat we de Martla Wisla konden oversteken, ergens hier. Alle signalen wezen erop, dat er een ferry naar de overkant zou zijn. Maar die was er dus niet. We moesten maar niet te lang dralen, want er was nog veel te doen. Een goed halfuur later waren we, met de wind mee, weer helemaal terug ‘in town’, om daarvoorbij, aan de andere kant van de rivier weer noordwaarts te gaan, richting de badplaats Sopot.
Gdansk ligt trouwens helemaal niet aan de Wisla, maar aan de Motlava, een kleine zijrivier ervan. En ‘Martwa’ betekent ‘dood’: de Wisla, die een stukje langs de stad stroomt, is een ‘dode’ zijrivier van de ‘echte’ Wisla, die 30 kilometer verderop in de Oostzee uitkomt.
Er loopt een zesbaans drukke stadsweg helemaal recht naar het noordwesten. We fietsen een flink stuk langs deze weg richting Sopot. Maar voordat we Sopot bereiken, willen we eerst nog een paar andere dingen zien. Ten eerste: de grote muurschilderingen in de Zaspa-flattenwijk. Daarover hadden we gelezen in een brochure, die we bij het toerismekantoor bekeken. Op 36 kale zijmuren van grote flatgebouwen zijn enorme graffiti-schilderijen aangebracht.
We konden ze in eerste instantie niet vinden, maar zagen ineens de kop van de Poolse paus aan de overkant van de weg. Daar zijn we naartoe gefietst en daarna was het makkelijk: gewoon overal de zijkanten van de flats zoeken. Gewéldig!!!
De wijk is sowieso helemaal niet zo triestig, zo oostblokkig. Ik kan me goed voorstellen, dat-ie dat in de jaren 70 wel was. Nu zijn de meeste flats in de hele wijk gepleisterd, netjes en meest voorzien van pastelkleuren. Best leefbaar voor zo’n megaflatgebouwenwijk. Maar met de schilderijen wordt het nog een stuk fraaier. Ook de groenvoorziening is hier goed. Misschien telt bij het beleven van zo’n wijk ook nog wel mee, dat het hier geen geglobaliseerd geheel is. Gewoon alleen maar Poolse mensen. Maar ik vind het best moeilijk om zoiets uit te drukken. Welke betekenis heeft het nou eigenlijk precies?
De schilderingen zijn soms abstract, soms karikaturaal, soms surrealistisch, soms met grijstinten en soms heel erg kleurrijk. Echt heel erg leuk om dit zo te befietsen in een vreemde buitenwijk. Dat doen vast niet veel toeristen.
Een paar kilometer verder bevindt zich de op één na langste flat van Europa: 850 meter lang en 6000 mensen van een dak voorziend. Op dit weblog ook daarover al een berichtje. Ook heel bijzonder om eens te aanschouwen.
Toen we langs het strandfietspad in de buurt van Sopot kwamen, had ik eerst een heel zomers gevoel. Leuk, allemaal terrasjes en een smal strand 20 meter verderop. Maar toen kwamen we in de badplaats zelf. Mijn God, wat een verschrikkelijk toeristenhol is dit! Je loopt over de hoofden. Allemaal grote groepen, leeggelopen toeristentouringcars, veelal mensen ‘op leeftijd’, allemaal achter een reisleider met een vlaggetje in de lucht. Waar zijn we beland?
En daar is de grote pier, die 500 meter de zee in loopt. Nee!!!: het is een pier waar je toegang voor moet betalen. We worden spontaan chagrijnig en cynisch: wat doén we hier!?
Door de mensenbrei heen lijkt evenwel zichtbaar, dat het hier misschien op andere momenten best leuk kan zijn. We zoeken nog even het ‘crooked house’ op. Een huis dat uit een tekenfilm is ontsnapt, met gebogen daklijnen, alsof het fluïde is. Leuk gedaan! Wel stom, dat de daklijn voor het grootste deel achter de volle kroon van de bomen schuilgaat.
We aten nog een kop soep op een terrasje en zijn daarna weer op de fiets gestapt. Wel weer een fijne fietstocht terug naar Gdansk. Uiteindelijk hebben we wel 70 tot 80 kilometer gereden op deze heerlijke zonnige eindseptemberzondag!
’s Avonds zijn we weer gaan flaneren door de stad, die voor ons inmiddels al zo’n beetje aanvoelt als bekend en vertrouwd.
De volgende morgen hebben we dat nóg een keertje gedaan. Daarbij ook de grote btyoverdekte 19e eeuwse markthal bezocht. Die was nu wel open, het was maandag. Buiten de markthal zitten verkopers op de stoep met grote bakken met cantharellen.
Om een uur of één hebben we de bus naar het vliegveld weer opgezocht. Mankeerde maar weinig aan dit weekendje. Mooie indruk gekregen van een bijzondere stad, enerzijds heel vreemd en ver weg, anderzijds heel dichtbij en ontzettend makkelijk om in korte tijd te beleven. Enerzijds maar 50 kilometer van het Russische Kaliningrad, anderzijds maar vijf kwartiertjes vliegen van Groningen. Enerzijds totaal “Duits” in een boel perspectieven, anderzijds met een hele vreemd taal om je heen. Enerzijds heel westers en anderzijds toch ook weer ‘oosteuropees’, slavisch. Vreemd dat je de meeste vrouwen zo zou kunnen herkennen als mogelijk Nederlands, qua uiterlijk, terwijl de mannen er meest zo typisch ánders, oosteuropees uitzien. En dan ook nog die “Amsterdamse grachtenpanden”, maar dan met allemaal kunstige beschilderingen.
We zeiden trouwens ook nog tegen elkaar: toch wel heel interessant om hier over vijf jaar nog eens te kijken: er wordt nog zóveel gebouwd, nog zóveel ‘hersteld’!
https://joostvangroningen.wordpress.com/