Bialowieski Park Narodowy Nationaal Park Bialowieza

Al uw vakantievragen mogen hier gesteld worden
admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Bialowieski Park Narodowy Nationaal Park Bialowieza

Bericht door admin » vr sep 09, 2011 5:10 am

Bialowieski Park Narodowy Nationaal Park Bialowieza
Adres: Park Palacowy 11
17-230 Bialowieza
Telefoon: +48(85)682 9700
Fax: +48(85)6812323

Afstand tot openbaar vervoer: Openbaar vervoer 0-1 KM
Stadscentrum 0-1 KM
Treinstation > 100 KM
Adres: Park Palacowy 11
17-230 Bialowieza
Telefoon: +48(85)682 9700
Fax: +48(85)6812323

Afbeelding
Een van de oudste nationale parken en reservaten in Europa (gesticht in 1932), ligt in het centrale deel van het Białowieza woud, en is wereldwijd beroemd vanwege het ongerepte oerbos en de wisent. Het aantal vrij in het wild levende wisents, grootste zoogdieren van Europa, bedraagt momenteel meer dan 300 stuks. Tot het park behoren dichte gemengde woudgebieden, die zich karakteriseren door de verscheidenheid aan plantengroei. Veel van de boomsoorten bereiken een hoogte die elders in Europa niet voorkomt. Het reservaat heeft een bijzonder rijke fauna. De verscheidenheid van de plantensoorten creëert voortreffelijke omstandigheden voor de ontwikkeling van vogels en van zoogdieren.
Er komen hier meer dan 120 vogelsoorten voor. Het waardevolste deel van het park is onder strenge bescherming. Toegang is alleen mogelijk met een gids. Prachtig is ook de route van de koningseiken. Het Białowieza nationale park is erkend door UNESCO als “World Biosphere Reserve” (MaB) en is tevens vermeld op de lijst van Wereld Cultuur Erfgoed – als enige natuurobject in Polen. Het strikte reservaat van het NP vormt het meest oorspronkelijke oerbos in Europa (bezichtiging uitsluitend met gids). Het NP is bekend om restitutieve fokkerij van wisenten. In het show-reservaat kan men behalve wisenten o.a. żubron (kruising van een wisent met een stier) en het Poolse tarpanpaardje bekijken. Een toeristische attractie is een rit met een smalspoortreintje.

Het oerbos van Bialowieza laat ons zien hoe eens, nog voor de Romeinse tijd, waarschijnlijk bijna heel Europa er heeft uitgezien. Het woud ligt ongeveer 170 meter boven zeeniveau, het terrein is zeer licht golvend. De bodem bestaat uit zandafzettingen, keileemlagen en kleiafzettingen van de rivieren. Een groot deel van het bos wordt gekenmerkt door hoge waterstanden. Het woud van Bialowieza wordt sinds de Middeleeuwen in de statuten vermeld als beschermd jachtterrein van Poolse koningen en Russische tsaren. De vorsten waren er zuinig op en verboden het kappen van hout en iedere vorm van ontginning. Het ging uiteraard niet om het behoud van een zeldzaam ecosysteem maar om de jachtbuit. In 1947 werd het woud door de nieuwe grens tussen de Sovjet-Unie en Polen in twee helften verdeeld
Bialowieski Nationaal Park is strikt beschermde reservaten, in de lijst van cultureel erfgoed van de wereld en de UNESCO. Het bevat de meest waardevolle deel van de oorspronkelijke bossen in de gematigde klimaatzone. Het is in deze plaats is gelegen reservering bizons, een van de laatste twee stammen van het geslacht bizons.

"Het is een misverstand om te denken dat het oerbos van Bialowieza het grootste boscomplex vormt van het Europese laagland; alleen al in Polen zijn grotere bosgebieden. Het Bialowieza Nationaal Park is befaamd omwille van zijn natuurlijke staat. Desondanks is het gebied in de tijd bepaald niet gevrijwaard geweest van menselijk handelen. In het gebied rond Bialowieza zijn betrekkelijk veel open plekken in het bos, waar zich nederzettingen met akkers en weilanden bevinden; langs de rivieren zijn beemden, die als hooiland gebruikt werden; wegen- en een smalspoor -netwerk doorsnijden het gebied. Er zijn ook grindwinningen en voederplaatsen voor jachtwild. Toch is het BNP het best bewaarde Europees laagland bos, in de zone van gemengde en loofbossen."
Afbeelding
Algemene omschrijving
Het gehele bosgebied, waarin het Nationaal Park met het strikte reservaat liggen, heeft een totale oppervlakte van 62.500 ha. Het bosgebied fungeert als buffer om het strikte reservaat, wat het eigenlijke oerbos is (4.747 ha). In 1996 is het Bialowieski Park Narodowy vergroot en heeft nu een oppervlakte van 10.502 ha. In het Nationaal Park komen 113 plantenassociaties voor. Deze laten elk element zien van een oerbos. Dit is in Nederlandse termen een natuurlijke vegetatie. Het potentiële aspect (PNV) waar we in Nederland over praten, speelt hier geen rol, want het bos is al nagenoeg natuurlijk. Alle soorten in dit bos bedragen maar liefst 36% van alle plantensoorten in Polen.
De boomsoorten die hier voorkomen zijn o.a.:
- fijnspar,
- haagbeuk,
- kleinbladige linde,
- zwarte els,
- zomer eik,
- noorse esdoorn,
- grove den,
- gewone es,
- zachte berk,
- ruwe berk,
- ratel populier, in totaal 26 soorten.
Er komt geen beuk, gewone esdoorn, lariks of taxus voor.
Verder zijn er 55 soorten struiken, 14 soorten dwergstruiken, meer dan 3000 soorten paddestoelen en schimmels te vinden. Er komen in het bos ongeveer 10.000 diersoorten voor waaronder 7 reptielen en 12 amfibieën.
Verder broeden er 120 vogelsoorten zoals:
- de zwarte ooievaar,
- arenden,
- kraanvogels,
- alle soorten Europese Spechten (uitgezonderd de Syrische Bonte Specht),
- roofvogels,
- vliegenvangers (Bonte-, Grauwe-, Kleine en Withalsvliegenvanger),
- hazelhoen,
- witgatje,
- houtsnip,
- dwerguil,
- draaihals,
- krekelzanger,
- notenkraker,
- raaf,
- roodmus
- schreeuwarend,
- oehoe,
- rode wouw,
- kemphaan,
- korhoen,
- auerhoen,
- scharrelaar,
- kruisbek,
- ortolaan,
- noordse nachtegaal.
en komen er:
- bevers,
- wolven,
- lynxen,
- elanden,
- reeën,
- edelherte
- en wilde zwijnen voor.

De kleine zoogdieren die men hier kan vinden zijn:
- egels,
- mollen,
- woelmuizen,
- spitsmuizen,
- vossen,
- dassen,
- otters,
- wasberen,
- marterhondjes,
- boommarters,
- bunzingen,
- bevers,
- 13 soorten vleermuizen.

Van nature groeien er 24 verschillende orchideeën, waaronder het vrouwenschoentje. Verder ziet u hier:
- gentiaan,
- trollius
- turkse lelie.
Eén van de planten, de zubrówka (reukgras), wordt gebruikt bij de bereiding van een geurige Poolse wodka.
In de Puszcza Bialowieska groeien meer dan 900 soorten paddestoelen.
Door deze enorme waarde, komen er jaarlijks 100.000 bezoekers naar Bialowieza, 30% hiervan bezoekt het strikte reservaat.
Afbeelding
De wisent
Aanvankelijk bewoonde dit dier alle bossen van Europa tot in Siberië. Nu is het alleen nog maar in het wild te vinden in de Puszcza Bialowieska in Polen. Het dier is een familielid van de Amerikaanse bizon. Het is het grootste zoogdier van Europa. De volwassen stier is van neus tot staart ongeveer 3,5 meter lang, de schouderhoogte is 2 meter en het gewicht kan meer dan 1000 kilo bedragen. Zijn voedsel bestaat uit kruiden, struikjes en zachte boombast. Hij draagt een zware wintervacht die in het voorjaar langs de bomen wordt afgeschuurd en er dan een tijdje aan lappen bijhangt. In tegenstelling tot de Amerikaanse bison is de wisent een bosdier. Door het in cultuur brengen van de grond, de jacht en stroperij verminderde hun aantal dan ook snel. Al enige eeuwen is het dier als jachtwild beschermd. Er mocht alleen op worden gejaagd door de Poolse koningen en de Russische tsaren. In de hongertijd gedurende het terugtrekken van de Duitse troepen aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werden de laatste nog overgebleven wisenten afgeslacht. De laatste viel in Polen in maart of april 1919 door stropershanden. Toen ook in 1927 de laatste nog levende wisent in de Kaukasus werd neergeschoten, waren er op de hele wereld nog maar 56 exemplaren over: ze leefden in dierentuinen.
Door internationale samenwerking en door de oprichting van de internationale 'Vereniging tot Instandhouding van de Wisent' kon het dier worden behouden. Na 1945 nam het aantal in gevangenschap levende wisenten zo sterk toe, dat ze weer in de Poolse bossen konden worden uitgezet. Er leven nu meer dan 300 exemplaren. Constant worden er 30 wisenten apart gehouden voor het geval er een epidemie zou uitbreken die de in het wild levende kuddes vernietigt.
Een speurtocht naar een kudde vereist enige voorzichtigheid, want de wisenten zijn oersterk. Zij kunnen 60 kilometer per uur lopen, twee meter hoog springen en gaan dwars door zware hindernissen. Een kudde kan iemand insluiten. Hoewel de dieren slechts nieuwsgierig zijn, kan dat erg gevaarlijk zijn. Als een wisent op u afstormt, kunt u het beste in een boom klimmen. Als dat niet lukt, moet u achteruit blijven lopen. In ieder geval moet u nooit met de rug naar het dier gaan staan en het absoluut niet proberen aan te raken, want daarvoor is de wisent overgevoelig.

Hoe ontstaan vegetatiestructuren?
In de winter kan er in Polen veel sneeuw vallen en het kan er hard vriezen. Door het smeltwater dat in het voorjaar over de nog bevroren ondergrond wegstroomt naar de beken treedt lokaal door erosie, verarming van de bodem op (in de geulen). Op andere plaatsen, wordt humus en ander bodemmateriaal afgezet, waardoor verrijking optreedt. Dit valt het gehele jaar door aan de vegetatie af te lezen. Het oerbos is natuurlijk ontwaterd door beken en smeltwatergeulen. In het late voorjaar, als het grondwaterpeil daalt, bloeien planten zoals daslook massaal. Het bos verandert elk seizoen in vochttoestand, vegetatie en fauna. Dit zijn de kenmerken van een oerbos. Een bos met veel veranderingen en daardoor een hoge diversiteit aan soorten. Doordat het groeiseizoen in polen 2 maanden korter is, komt de vegetatie pas half april opgang. De eerste soorten zijn:
- bosgeelster,
- gele anemoon,
- vingerhelmbloem,
- bleek- en donkersporigbosviooltje,
- leverbloempje
- peperboompje.
In deze periode komen ook geleidelijk de vogelsoorten terug.
Afbeelding
Hoe verjongt een rivierbegeleidend elzenbos?
Het bos bestaat relatief gezien uit kleine homogene bosbegroeiingen. Het meest open en gelijkvormige bostype is
het rivierbegeleidende-elzenbos. Dit bostype is relatief hol en open van karakter. Door ijsgang in de winter worden, de overal opgekomen kiemplantjes, gescheurd door kruiend en uitzettend' ijs. Hierdoor overleven alleen de ontkiemde boompjes (elzen) het, die op vermolmd dood hout of wortelstoven zijn ontkiemd. Het beeld van een rivierbegeleidend elzenbos is verjonging in rijtjes op oude boomlijken, of onder de moederboom op stoven.

Verjonging van fijnspar in hoogveen?
Een hoogveen is in dit bos veelal op een dekzandplateau ontstaan. De grove dennen- fijnsparbossen (arme bostypen), staan als eilandjes om het hoogveen. Het hoogveen vormt een eilandstructuur in een bosgebied. Hoogveen ontstaat vanuit poelen. Opvallend is dat fijnsparren alleen op oude boomlijken groeien en grove dennen zelfs in het veen (wortels kunnen echter welde minerale bodem bereiken). Als de zaailingen van de fijnsparren verder uitgroeien en de wortels buiten het boomlijk uitkomen, sterven de zaailingen af, omdat de grond te zuur is. Een hoogveen is daarom zeer open van karakter. Je kunt zeggen dat de bovenetage op de drogere hoogveen gedeelten met grove dennen zijn bezet en er een onderetage aanwezig is (soms tijdelijk) op dood hout van grove dennen of andere fijnsparren.
Afbeelding
Verjonging in combinatie met begrazing
Hoe kan er altijd voldoende verjonging zijn als er niet wordt gejaagd en de wilddruk extreem hoog is?
In een bos dat de terminale fase in een successiestadia bereikt heeft, is veel staand dood hout aanwezig. Door storm kan er een oppervlakte van 5 ha. bos omwaaien.
Het dode hout neemt ook veel levend hout mee. Er ontstaan kooien van 5 ha die 2meter hoog kunnen ziin. De lynx houdt zich op in deze kooien. Instinctief weten reeën en herten, dat deze kooien gevaarlijk zijn om te betreden want hier zijn ze niet wendbaar. Dit geeft verjonging een kans te om te ontkiemen doordat wilddruk ontbreekt. Haagbeuk en later eik en linde ontkiemen en groeien boven de kooien uit. Na 20 jaar is de kooi ingezakt, maar staat de verjonging veilig voor vraat. Naast deze kooien van 5 ha staat zo goed als geen verjonging, want de wilddruk is extreem hoog en buiten de kooien is overzicht, dus hier foerageert het grofwild.

Verdwijnen of niet meer voorkomen van de eik?
Het gehele bos is eigenlijk altijd eigendom van tsaren en hertogen geweest, maar na de jacht in 1426 werd het bosgebied koninklijk gebied en was het bos beschermd. In 1538 stelde Koning Sigismund de eerste, een parkwacht, 'Osoka' genaamd in. Deze bestond uit 277 wachters. De lokale bevolking kreeg bepaalde privileges om hout uit het bos te halen. Er was indertijd weinig houtkap, het was alleen bedoeld om de behoeftes van de lokale bevolking te dekken. Het hout werd gebruikt voor huizenbouw, als brandstof en voor de productie van houtskool en teer. Er werden ook stukken bos aangewezen als reservaat, deze hebben vandaag de dag nog steeds dezelfde status. Het beleid van deze koning
was er vooral op gericht om het bouwen van nieuwe nederzettingen tegen te gaan, wat tot ontbossing zou leiden. Deze wijze beleid zou tot de eerste wereldoorlog duren. De wilddruk in het bos was hoog, want het bos genoot strikte bescherming (Koninklijke jachtgrond). Rond 1800 was het toegestaan om gedomesticeerde koeien in het bos te laten grazen. Koeien en het overige grofwild eten graag jonge spruiten van loofhout. Doordat browsen vrij intensief was, bleef er weinig verjonging van loofhout over. De naaldhoutsoorten daarentegen, werden niet door de koeien en grofwild gegeten. Hierdoor is het bos op sommige plekken overgroeid met naaldhout. Het evenwicht is toen verdwenen.
Nu bevinden zich vele naaldhoutgebieden in de oude boomfase 1 terminale fase. Men kan stellen dat het bos zich weer kan herstellen van deze ingreep.
Opvallend in dit bos is ook het aandeel dikke eiken (43 m3 hout per boom). Deze zijn deels aan het aftakelen. Deze eiken stammen van voor de periode van voor bosbegrazing met landbouwhuisdieren. Sommige zijn naar schatting 500 jaar oud! Er zijn weinig eiken die jonger of minder dik zijn. De eiken uit de jonge- en potentiële fase, ontbreken. Men moet zich realiseren dat een mozaïek van oude eiken (43m3 hout per boom) de humus behoorlijk hebben verzuurd met strooisel. Hier willen geen nieuwe eiken ontkiemen! Dit zal pas gebeuren als de wilddruk toeneemt, zoals het wroeten van zwijnen in strooisel, waardoor minerale grond boven komt, of catastrofes plaatsvinden. Dankzij de extreem hoge wild- en veedruk (landbouwhuisdieren) in 1800 is het loofhout benadeeld en is het bostype gedegenereerd naar meer pionierachtige soorten zoals haagbeuk, fijnspar en essen. Deze stukken zijn nog goed te herkennen aan de holle, open opstanden van haagbeuken met jonge lindes.
De linde en es (semi- pionier) nemen momenteel sterk in aantal toe. Een mogelijke verwachting is dat deze fase (essen-lindebos) een tussenfase is van het bekende eiken-lindehaagbeukenbos. De wildstand is sinds 1945 afgenomen in het strikte reservaat, omdat in het omliggende gebied veel voedsel vanwege bosexploitatie valt te verkrijgen. Dit kan een reden zijn waarom er nu zo weinig eiken ontkiemen. Voor de twee wereldoorlogen kwam het wild relatief gezien verspreid over het bos voor. Kort samengevat heeft het vee en de hoge wilddruk, het bos gedegenereerd van een eiken-lindehaagbeukenbos naar een essenlindebos. Door het verbod van bosbegrazing door landbouwhuisdieren zal door successie de eik terug keren en uiteindelijk weer een eiken-linde-haagbeukenbos vormen. Kooien zullen de beschermende rol voor verjonging vervullen.

Plaats reactie