Verhalen van Ome Willem

Al uw reisverhalen, fotoverslagen die niets met Polen te maken hebben, maar die u wel graag wil delen, mogen hier geplaatst worden
admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:45 pm

Bevroren sloten, maar sneeuw was er nergens meer; vanmorgen blikte ik over de weiden, tussen Mijdrecht en De Kwakel, er begon al een stevige bries te waaien die in de late avonduren flink zou aantrekken. Rond elf uur wandelde ik nog even over het winkelcentrum van Uithoorn, ik was vroeg, het afscheid zou even na twaalven plaatsvinden.

Niet voor niets dat ik even stilstond bij de uitgestrekte groene weiden, dat ik even door het winkelcentrum liep, want nog niet zo lang geleden liep hij, van wie ik later afscheid nam, nog, ja, het grootste deel van zijn leven speelde zich hier en in de omgeving af, behalve als hij aan het werk was.

Op het laatste stuk kwam ik diverse vrachtwagens tegen en, alweer, nog niet zo lang geleden kon je hem dan tegenkomen. Maar dat is nu voorbij, de trucks rollen door, en je houdt het eigenlijk niet voor mogelijk: ook zonder hem.

Alleen als hij aan het werk was, was hij niet "hier", was hij de weg op, dan weer daar en dan weer elders, héél vaak in het noorden van Frankrijk waar hij over alle routes nationaal wel heeft gekard, de oude weg naar Rouan, Le Havre, Dieppe, Calais.

Tussen twaalf en twee in de middag nam ik, met vele anderen, plechtig afscheid van dié man, Joop, die altijd zo eenvoudig had geleefd, tevreden was met het noodzakelijke, genieten kon van werken, van wat hij deed en wat hij had.

Zwijgend verliet ik het rouwcentrum en ging op weg en kwam al peinzend door het Amsterdamse bos, langs kale bomen waar serene rust vanuit ging, putte uit oude jeugdsentimenten. Langs de met ijs bedekte roeibaan en het regende, het regende steeds harder; om mijn eigen stilte te doorbreken zette ik de radio op CD-afspelen; er zat nog muziek in van één van de zonen van Bach, de Engelse Bach, Johann Christiaan, juist bij een troosttreurig melancholiek deel, niettegenstaande de droefheid verkwikte het mij, ik dacht terug aan de vele andere keren dat ik het bos doorkwam.

Rond vieren bezocht ik de Laurierboom, een schaaktent in de Laurierstraat en waar ik nog nooit eerder kwam, maar meteen bleek dat een groot deel van schakend Amsterdam daar regelmatig schuift, ik dronk er wat, speelde tegen een onbekende en later kwam ik aan op de aloude club Caissa waar ik tussen een wirwar van leden Roel ontmoette, Roel van Duyn uit wiens hand ik zijn nieuwste boek "Diepvriesfiguur" ontving met daarin eigenhandig "Voor Willem de Schaker, ter inspiratie" geschreven: ik ben gek op boeken van schrijvers die een persoonlijk woordje voor mij voor in het boek schrijven.

Jammer, de Professor, gisteren 102 geworden, was te moe om te gaan schaken, rond drie uur had hij al afgebeld, vermoedelijk was de drukte van de dag ervoor teveel geweest.

Er werd ingedeeld en ik speelde een boeiende partij, een partij die tot in de late uurtjes voorduurde en ik, door een fout in het eindspel van mijn tegenstander, winnend afsloot.
Nog lang hebben we de partij, die eigenlijk als remise had moeten eindigen, nagespeeld en geanalyseerd, zodat het nog later werd dan laat. Door een stormachtige snorde ik, midden in de nacht, huiswaarts, reed vrijwel alleen op de heleboelbaansweg van Amsterdam naar Utrecht, en zo eindigde deze, toch wel zeer merkwaardige dag, dag met tegenstellingen en uitersten.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:45 pm

Nadat ik thuiskwam begon ik even in het boek te bladeren, het boek van iemand die ik mij herinner uit mijn jeugd, iemand die, zo werd mij vertelt, geen enkel ontzag had voor de over hem gestelde overheid, van een iemand die in alles zo mijlenver afstond, afstond van mijn eigen, in ontwikkeling zijnde veilige denkwereld, van het milieu waarin ik opgroeide, alsof het iemand was van Jenseits, iemand van gene zijde van de Rubicon dewelke ik natuurlijk wijselijk nooit zou overgaan.

Anarchie, dat is voor mij altijd een synoniem voor totale wetteloosheid, iets, dat ik nooit zal kunnen verenigen met mijn geweten, de mens is, wil hij in vrijheid leven, gebonden aan een zekere wetmatigheid zoals een vis "wetmatig" gebonden is aan het water.

Reeds bij aanvang werd ik gegrepen, gegrepen en gevangen door het boek waarin enkele uren daarvoor de schrijver voor mij de woorden "ter inspiratie" had gescheven en ik werd gefascineerd door de nauwkeurigheid en schematische opzet van het werk waarin elke zet met grote zorg gespeeld werd: kort na het begin begreep ik dat ik een boek aan het lezen was van iemand die in bepaalde opzichten een maatschappijvisie had die in een verre toekomst verborgen lag.


Provo's, volgens het milieu waaruit ik sproot was dat natuurlijk links, dat deugde niet, dat wilde als niet-bezitters het geld en de goederen van de bezitters op wederrechtelijke manier toeeigenen, althans, daar waren ze, in wezen, op uit. Ze waren tegen bommen, tegen atoombommen, maar die lui beseften niet, dat dankzij die bommen de communistische beer niet West-Europa, het "Vrije Westen", onder de voet had gelopen. Sterker nog: die "Ban de bomlui" werden natuurlijk betaald door Sovjetinfiltranten, zo luidde de mening van "rechts".

Het boek voerde mij nauwgezet de beginjaren zestig binnen, ik ben dan nog geen tien jaar en kom bijna dagelijks in Artis waar ik de oppassers help, van koude oorlogen heb ik niet de flauwste notie, al herinner ik mij dat onze moeder ons op een zondagmorgen bezorgt wekte met de mededeling dat de Russen, samen met Duitse communisten, een "muur" hadden samengesteld, het begin van de Berlijnse muur. En ook vernam ik terloops dat er iets is met atoombommen en Cubanen, maar de klepel ontgaat mij dan.


Naar de Beatles, net in opmars, moeten we maar niet kijken (en ook niet luisteren), zo adviseert juf Engel op school, voornamelijk vanwege dat "vieze lange haar" en het Amsterdamse straatbeeld vult zich in de jaren daarna met lui met nog veel langer haar, mitsgaders veel snorren en baarden. Mij kost het advies van de juf niet veel moeite: met de muziek heb ik niets, want vanaf mijn prilste jeugd ontdekte ik reeds de schoonheid van Mozarts muziek waarbij ik popmuziek maar naargeestige herrie vond.
Inmiddels werd ik, rond mijn dertiende, lid van een schaakclub, Caissa, in het Oranjehuis in de Van Ostadestraat, een lidmaatschap dat dinsdagnacht een staartje kreeg.


In die tijd is de schrijver een twintiger, ik lees hoe het hem verging, hoe hij op onnavolgbare wijze het toen heersende gezag eigenlijk het bloed onder de nagels vandaan trok, door met hele groepen midden op kruispunten te gaan zitten; je kunt je afvragen of zo'n actie geweldloos is omdat je weliswaar niet mensen fysiek treft, maar wel economisch, en mede ook lui die er eigenlijk niets mee te maken hebben. Maar de schrijver stelt zich op het standpunt dat het, naast noodzakelijk, ook ludiek bedoelt was.

Enige jaren nadat ik lid werd reden, omdat de Mercedes 220 S van pa in de soep was gelopen, wij, mijn ouders, broer, nichtje en ik, met de trein vanuit Darmstad terug naar Nederland en vernamen al rijdend de inval in Tsjecho-Slowakijë, een inval die het einde van de Praagse lente inluidde en ik lees nog de bezorgde gezichten van mijn ouders die reeds in de trein voornemens hadden bij thuiskomst te vluchten naar Amerika, want die Russen konden natuurlijk verder gaan en binnen een paar uur aan de Rijn zijn. De angst voor de Rode Horde zat er dus goed in. Ook bij mij.


Natuurlijk, ook nu nog vind ik het een zekere logica hebben dat men de schrijver van het boek dat ik dinsdagnacht las van overheidswege in de gaten hield, ja, ook zijn gangen maar even, voor de zekerheid, natrok. Maar een goede en nuchtere controle had toch al snel moeten uitwijzen dat de schrijver weliswaar controversieel was, maar zeker niet een expliciet staatsgevaarlijk element!
Maar in de nachtelijke uren las ik tot mijn opperste verbazing dat de BVD, en later de AIVD, enorm veel tijd en (belasting)geld staken in een volstrekt ongevaarlijk persoon, en dat niet alleen in de tijd van de roerige jaren zestig, maar ook in de vele, vele jaren daarna.
Later werden de ideeën van de schrijver steeds meer geaccepteerd, al deed men er soms lacherig over, zeker die keer toen hij het had over tuintjes op autodaken, maar het Witte Fietsenplan was zo gek nog niet: in heel wat Europese steden heeft men dit nu! Eind jaren zeventig barstte er weer een tijd lang een anti-bommencampagne los, ditmaal veel breder door de maatschappij gedragen en ik herinner mij de posters met het huisvrouwtje die zo'n bom het huis uit trapt. Zelf had ik in die tijd een bloemenwinkel en plakte een poster achter het raam "stop de SS 20 raket", want die Russen konden er ook wat van, vond ik en ik vond nog steeds dat er veel te links gedacht werd.

Het is fascinerend! Hoe verder ik las, hoe meer ik fronsde: het kan soms eigenaardig gaan in het leven. Op de schaakclub, dezelfde waar ik midden jaren zestig lid van werd, kwam, enkele jaren terug ook de schrijver zich melden en twee weken geleden speelden we, vooraf, twee kleine "vluggertjes" die mijn linkse opponent met overtuiging won, we raakten aan de praat, hij over zijn boek, ik over de wekelijkse verre reizen.

Uit zijn boek komt onder andere naar voren dat men bij onze vaderlandse veiligheidsdiensten kennelijk mensen op tunnelvisie selecteert: hoe meer tunnel, hoe beter! Inmiddels, en in de loop der jaren, begreep ik dat anarchisten niet per definitie als wetloos moeten worden beschouwd terwijl een teveel aan wetten, zoals tegenwoordig vooral door de Europese Unie aan ons worden opgedrongen, alleen tot doel hebben de vrije mens te dresseren en te beknotten; een teveel aan wetten, ja: tien is genoeg!

Nee, het boek kreeg ik niet uit, het werd koud in de kamer en om half zes dook ik mijn foedraal in waar ik in een boze droom als staatsgevaarlijk mannetje door allerlei onwelwillende lui achterna gezeten werd, louter en alleen omdat ik beter kon schaken dan Diederik Damson en Mark Rutte.

Ook ik werd een diepvriesfiguur, nummer isbn 978 90 490 26066

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:45 pm

Zelfs met regen heeft men een magnifiek uitzicht, juist met regen, uitzicht over heel Amsterdam, het Centraal Station op voorgrond, het IJ, in de verte het hoge handelscentrum, maar direct op de voorgrond de Jordaan, de Noorderkerk, gebouwd als "nood"kerk, als tijdelijk onderkomen voordat de Westerkerk gereed was, maar, toen die gereed was, is blijven staan omdat de stad sneller groeide dan was verwacht.

Met een flinke kater werd ik woensdagmorgen wakker en mijn ziel kwam terstond in zwaar weer terecht zodat ik, na de koffie, de stille landdouwen opzocht, zwierf een uurtje door de winterse steggen in de buurt, lukraak tussen de weiden door, tussen Scherpenzeel en Nijkerk, Achterveld, winters, zonnig en warm voor de tijd van het jaar terwijl uit de hemelse gewesten een zachtruisende wind door de kale bomen aan de wegzoom zong waaronder het nevenstaande riet met haar sierlijke pluimen neerbuigend groetend naar de slootkant boog.

Het moet rond 1963 zijn geweest toen ik blikte over de stad, temidden van elk van de twee kappen van het station was nog niet zo lang het middenstuk aangebracht omdat kort daarvoor geen stoomtreinen meer binnenreden en er dus geen rokerige stoom meer was die bovenin de kap een uitweg behoefde. Voor mij was er, als elfjarige, een plaatsje bij het receptieboek, mijn ouders waren 25 jaar getrouwd en vierden dat op de bovenste verdieping in het, toen, hoogste gebouw van Amsterdam, het Havengebouw. Juist in een tijd dat, even verderop, in de Jordaan, de eerste ideeen ontstonden bij de "ban de bom" groep, het was nog de preprovotijd en ik tuurde met mijn kinderogen over de gezapige stad, niet wetende wat haar te wachten stond.

Een kwartier, misschien wel langer, aanschouwde ik het riet met mijn neerslachtige geest terwijl de winterbries mijn aangezicht streelde en ik trachtte de doorgronden, maar wat, dat begreep ik niet, daarvoor was de diepte te hoog, te ver, steeds, onverminderd, bleef kijken naar het buigende riet dat mij iets te zeggen leek.

En dan, daarná, opeens, daar stond ik weer, in datzelfde gebouw, over dezelfde, maar andere stad, de stad in het postprovotijperk, een iets andere horizon, maar nog vrijwel dezelfde Jordaan terwijl een druilige regen de grote ramen van druppels voorzag, 50 jaar later, 2013, de tijd snelt voort en ik kan haar maar niet remmen, maar het uitzicht! Wat is er toch met uitzichten! Wel een uur keek ik over de Jordaan. Over de Jordáán en dacht aan de dubbelzinnigheid van deze gedachte, zag zelfs de riethalmen weer golvend voor ogen: uitzichten, vooruitzichten, soms onverbiddelijk hard, soms ook strelen ze.

Uit het zuiden snelden wolken mijn kant op, de zon liep risico en ik snelde met mijn droefheid voort, nu richting Leusden en onderweg dronk ik koffie bij een reparatiewerkplaats voor landbouwtractoren waar de vriend van mijn dochter werkt; het verbreekte mijn sleurige stemming, jonge mensen hebben geneeskrachtige veerkracht, net als riet.


De hele dag bleef het beeld van de golvende riethalmen mij bezig houden en ook in de nachtelijke uren wiegden ze bij voortduring voor ogen terwijl ook 's anderendaags in de stad ik in voorbijgangers riethalmen meenden te herkennen: wat was er met mij? Wat was er met de halmen?

Begrijpen is het moeilijkste wat er is, volkomen begrijpen, met name als je niet weet wat, je in een kennelijk luchtledig denken verkeert waar de macht der zwaarte je onevenredig teneer drukt terwijl geen oorzaak je raakt; als een ravijn zonder grond, een wereld zonder boven en zonder einde, de spiraal van een oneindige cirkelredening waardoor de aarde rond werd verklaard.

Wat dom toch! De aarde als bol! Wie is er nu gek?

De riethalmen en de wind, een laatste blik zwierf over de stad, keek met een derde oog van herinning en met twee ogen van nu: het riet buigt, maar breekt niet onder het geducht van de wind die als een mes over de vlakke velden scheert.
Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:46 pm

Vroeger had ik een groene, vale pukkel, een tas waar ik mijn schoolboeken mee vervoerde, volgekalkt met namen en die ik voor op mijn fiets droeg, het lange hengsel draaide ik daarbij enkele keren links en rechts om het stuur, de tas hing dan daar, waar de voorlamp had moeten zitten en door het hengsel goed vast te draaien kon ik rechtop op de fiets zitten terwijl ik met de rest van het hengsel, al waren het teugels, het rijwiel bestuurde, als zat ik hoog te paard.

Na twee weken vertrok ik vanmorgen maar weer eens, Europa in en omdat mijn eerste adres tussen Idstein en Epstein was, dit keer gewoon, uiterst dogmatisch, na eerst het traject Arnhem-Oberhaussen te hebben overbrugt, via de "3" langs Keulen terwijl naast mij, op het middenstuk, tussen de twee stoelen in, het boek lag waaraan in dinsdagnacht begonnen was.

Wat deed ìk eind zestiger jaren eigenlijk, de jaren dat de schrijver voor enige weken in de cel terecht kwam en ik tracht een ver verleden op te diepen, steeds meer fragmenten borrelen op.

Omdat ik niet al te vroeg was, ging het al snel mis, zestig kilometer voor Köln al, vertraagd verkeer, file, Ohligserheide, de weg kan ik wel dromen al is ze breder dan weleer, maar na keulen was het over en snelde ik voort, op weg naar het dorpje dat vlak bij het stadje ligt dat mij altijd aan Brian, manager van The Beatles, doet denken.

Die keer, het zal rond '65 geweest zijn, dat we door tante Antje uit Friesland werden gebeld of we nog wel leefden en wij niet wisten waar ze het over had, maar ja, zij zaten daar ingemetseld achter een kwelbuis, iets, waar mijn ouders mij niet mee wilde vergiftigen, dus wij wisten totaal niets van de enorme grootstedelijke provorellen in onze eigen stad; grootstedelijk, alleen omdat de media er een vergrootglas op had gelegd.

Grijs, uiterst grijs met snel voortschrijdende wolken. Donkergrijs, lichtgrijs, alles door elkaar en soms venijnige regen: na de eerste klant snorde ik Frankfurt rechts voorbij, op weg naar de stad waar zich de Stammheimgevangenis bevindt en op nominatie staat gesloopt te worden, het gevang waar Andreas Baader, Ulrike Meinhof en Gundrun Ensslin vast zaten en een einde aan hun leven maakten.

Een saai stuk, op weg er naar toe, Darmstadt, Heidelberg en Karlsruhe, en dan oostwaarts, het Zwarte Woud door en waar de oude Daf er flink aan moest sjorren, maar desalniettemin, hij gaf weer geen krimp en zo kwam ik aan bij Leonberg, links de stad met de vier t's, Stuttgart, en even verder in Ostfildern, raakte ik rond twee uur mijn tweede klant kwijt.

Afrika, schiet mij te binnen, februari 1969, Afrika, Zuid-Afrika, bankjes voor wit en bankjes voor zwart, zelfs de Whisky Black and White zat in twee aparte flessen, tot aan eind maart aan toe, Transkei was net in ontwikkeling en ik reisde er, Umtata, Umzikulu, Kokstad, tussen Oost-Londen en Port Elisabeth, dus moet het in 1968, een half jaartje daarvoor zijn geweest dat er bij De Munt, met de rug naar De Singel, een enorme groep achter het schild weggedoken "M-E"-ers stond, tien meter er tegenover, met de rug naar De Amstel en De Nieuwe Doelenstraat, een menigte, de meesten met lang haar en sommigen met bivak terwijl ik, met Luuk, vanuit school naar huis reed, er tussendoor, over de pakweg zes, zeven meter ruimte die er nog was en ik de geboden aanblik zo koddig vond dat ik in een lichte extase geraakte en luidkeels een keer of twee, drie "Ivanhoooo. Ivanhoooo" schreeuwde om daarna nietsvermoedend de reguliersbreestraat in de fietsen.

Het zou er om hangen, zoals we het in 't jargon noemen, om hangen of ik het rijk van appenzeller en röstli nog zou halen, dus begon ik maar met voort te rollen, eerst door Tübingen en daarna Hechingen waar ik snel wat boodschappen deed bij Kaufland, maar toen weer verder, en almaar grijs, somber en regen, natte sneeuw zelfs, de laatste van de twee Arie's, de Febru, is vaak het ergst.

Het zal rond die tijd zijn geweest, toen de schrijver doodziek op zijn bed op een stapel schaakboeken dreigde weg te kwijnen, of iets later, toen hij in Walcheren de geneugten van de natuur leerde kennen, voelde en in zich op nam dat ik bij ons thuis de eerste blaadjes van Prosper Ego signaleerde, de oudstrijder die maandelijks "zijn" blaadje Sta Vast volschreef en natuurlijk, als aartsconservatief, een voorliefde had voor orde en gezag en uiteraard "tegen" was, tegen alles wat maar met de ideeen van de schrijver en zijn trawanten te maken had.

Rottweil, even de snelweg op, en dan, bij Donauesslingen er evenzosnel weer af en waar het mistig werd, tussen steeds dikkere sneeuwvelden door, het weer, dreigend, naargeestig en te fris. Even na vijven en met twee minuten te veel rijtijd bereikte ik Zwitserland, net over de grens waar ik op een ietwat desolate parkeerplaats verder ga met het boek en ik mij verbaas over "rapport Provo" van de BvD, verbaast over zoveel knullig amateurisme: als uit het rapport het professionele gehalte van onze veiligheidsdienst moet worden gelezen, loopt de Staat de Nederlanden misschien wel groot gevaar.

Jaren later, echt jaren later vindt er op de radio een gesprek plaats met een politiefunctionaris die wat vertelt uit die tijd, dat er toen, lang geleden, ME-ers en op rel beluste jongelui op De Munt tegenover elkaar stonden en dat de spanning te snijden was: "ieder ogenblik kon de hel losbarsten", zo zei hij "maar toen kwamen er uit de richting van de Dam een paar jochies aanfietsen en toen ze tussen ons doorreden begon er één van hen een paar keer heel hard "Ivanhooo" te schreeuwen". "En", zo ging hij verder, "dat werkte én bij ons, én bij de anderen zo op de lachspieren dat er die middag geen steen gegooid en geen knuppel gebruikt werd".

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:46 pm

Nog ver voor de kriek stond ik, samen met nog een paar malotgenoten, in het hokje bij de bali waarachter net een knorrige Zwitser had plaatsgenomen en die exact om vijf uur met het geven van stempeltjes begon waarna wij zijn land binnen mochten rijden.

Bij het klimmen der jaren vraag ik het mij, jaar op jaar, steeds meer en met steeds meer klem af: zal ik de zaaier nog zien zaaien, en, daarna, de maaier nog zien maaien?

Zo vroeg weg, het had vooral met de Gubristtunnel te maken, een lange tunnel in de noordring van Zürich waar doorgaans veel file staat en om zo vroeg te vertrekken kon ik dat euvel voor blijven.

Onderweg was het takkeweer, veel regen en windstoten, geen sterren, niets, ook geen maan en alleen in de buurt van Bern bleek ze bleek te hangen, scheen ze een weinig als schil door de vletse firmament.

Het donker duurde en duurde maar, pas tussen Fribourg en Le Lac Léman verjaagde het licht het schimmige donker, ze vluchtte weg, immers, het donker heeft nog nooit het daglicht verdragen.

Van zeer ver kon ik nu de enorme imposante reuzen zien aan gene meerzijde, bergen, gekroond met sneeuw, sneeuw, dat na vele jaren als water in plastic Evian-flessen verdwijnt en niet veel later kronkelde ik naar beneden, kwam langs het meer te rijden en spoedig snorde ik de Valais in; hoog in de lucht verscheen, in alle ijlte, een dunne plek en zowaar, bij Aigle overgoot het hoogschone licht de winterse wijnvelden, roodbruin en karmozijn, een siddering deed mijn aderen trillen.

Op die momenten, even dan, verwijl ik in het voorbij, dool ik het tijdloze rond, verpoos ik in een andere werkelijkheid en in een oogwenk keer ik terug; de druivensoorten, Fendant en Dôle zullen spoedig weer gaan blozen en van water wijn gaan worden.

Omhoog ging de weg, aan weerskanten begon alles wit te worden, sprookjesachtige dorpjes, zo uit een kerstkaart geknipt en ik keer terug in de tijd, probeer in gedachten het Carthaagse olifantenleger van Hannibal voor te stellen die misschien ook deze route nam om de Romeinen vanuit het noorden aan te vallen terwijl ik, 2200 jaar later, met mijn eigen wegolifant Daf de bergzame barrière neem.

Eenmaal in Aosta, wanneer ik koetel onder een uitbundige Italiaanse zon, koester ik weer hoop, hoop en verwachting, meer niet, want niemand kent zijn hoeveelheid toegemeten tijd, maar het zal niet lang meer duren, enkele weken nog, het botten der bomen, ontluikend groen, ik lijk wel nieuwsgierig, maar het is meer, het is gekoesterd verlangen naar het nieuwe leven, naar de terugkeer: weldra zal alles groen zijn.

Met in mij dit verlangen daal ik rond de middag af, de ooit o zo drukke weg is onwerkelijk stil en tot Ivrea kom ik slechts twee vrachtwagens tegen. Een zinderende zon tovert een ontzagwekkend pallet aan kleuren, de hoge bergen aan weerszijden van de vallei staren mij doordringend aan alsof ze alles van mij weten, ik groet ze als mijn meerderen, zij, die hier de toeterende olifanten voorbij zagen slenteren, getuigen van vele eeuwen.

In Tofarello, aan de zuidoostkant van Torino, bevond zich mijn laatste klant, meer goederen had ik niet bij me en in de middag was de kar weer leeg zodat ik kon beginnen met het ophalen van terugvracht, de eerste in Concorezzo, even boven Milaan, bij Monza, maar dat zou vandaag niet meer gaan. De bergen rond Turijn waren dit keer verstopt in een dunne nevel; ik stak de Po-vlakte door, passeerde Casale en Novara en de zonnenwarmte maakte een euforische stemming in mij los. Wat wil je, het was veertien graden en ondanks de bladloze velden gonsde het voorjaar over de akkers en stroomde mijn cabine binnen; bij Montcalvo deed ik het raam open, en opeens, alsof een kogel een geweersloop verliet, ontschoot een snerpe krijs mijn keel en kliefde de gortdroge winterwarme lucht.

Bij het vallen van de avond, tegen het invallen van de steeds meer verliezende duisternis, kwam ik aan in de Alcatras, een niet te versmaden knaagschuur net naast Arluno onder de smog van Milaan; spaghetti Aglio olio en wat inhoudloos smoezen met lotgenoten en dan terug, terug naar de stuurhut waar het slapen begon en waar ik vroeg of ik de zaaier, ja, ook de maaier nog zal zien.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:46 pm

Omdat de klant pas op negen uur open ging, kon ik weer een paar uurtjes verder met het boek dat over het zo ongeveer meest staatsgevaarlijke kereltje van Nederland gaat, althans, dat moet haast wel want anders besteed je daar als geheime dienst niet zoveel en zolang tijd en aandacht aan.

Zes paletplaatsen, ze zaten er zo in, en toen op naar het volgende adres, een wijnboer in het plaatsje met de naam San Zeno di Colognola ai Colli, een hele mond vol en onder de rook van Verona, dus snelde ik voort, dit maal, wat onvermijdelijk, over de kaarsrechte snelweg met slechts twee flauwe bochten, bij Bergamo en Brescia onder een uitbundige zon: een strakstrakblauwe lucht dat hemels afstak tegen de witte Alpentoppen links van mij.

Inmiddels borrelen vragen in mij op, vragen in deze wereld van zijn en schijn: ik geloof nu eenmaal niet, niet in toeval en toevalligheden, ook niet in een ogenschijnlijke toevallige ontmoeting; dat toeval is, inderdaad, louter schijn want afgezien van schijn heeft en treft alles doel en zin en tijdens de langdradige rit over de rand van de Po-vlakte had ik tijd om na te denken.
Hebben, alles willen hebben, maar hebben is geen zijn!


Ondanks het feit dat ik zelf de meelberichten van de wijnboer onder ogen kreeg en waarin stond dat ze alle benodigde documenten in orde hadden, begreep ik dat ik toch in Italië was: de twee paletten zaten er binnen vijf minuten in, maar de burojuf had ruim een uur nodig de gereed gemaakte documenten aan mij te overhandigen; waar zouden we zijn zonder haar!

Bijna alles berust tegenwoordig op schijn, meer dan ooit! Elk televisieprogramma is schijn: men kijkt op een scherm naar beelden die er niet zijn: hetgeen men ziet, bestaat wel, maar juist niet op dat scherm: het slechts schijn! Ik behoorde tot dat merkwaardige mensenras dat naar beelden keek die er niet waren! En zo leven wij voort, in een wereld van schijn met nauwelijks enig zijn, van nauwelijks een daar zijn.

En juist dat is het merkwaardige van een boek of een geschreven woord. In een boek staat wat onzichtbaar is, maar als zichtbaar, als zijn, uitgedrukt. Immers, en ik schreef het al eer, muziek, woorden en geluiden zijn onzichtbaar, met onze ogen dicht nemen we ze waar. En zoals de stijkstok de snaren van de viool bespeeld en zo het onzichtbare geluid voortbrengt, zo lezen ogen de gedrukte of opgeschreven woorden waardoor oren het spreken hoort.

Aan het einde van de middag rijdt ik vanaf San Zeno het dal weer uit terwijl inmiddels het thuisfront een nieuw te laden opdracht voor mij heeft gevonden, op nog geen tweehonderd meters afstand vanaf het adres waar in vanmorgen vroeg stond, dus keerde ik over dezelfde weg weer herwaarts; nu had ik de Alpen rechts van me.

Even voor Milaan houd ik het voor gezien en verdiep mij verder in het boek van de staatsgevaarlijke die ik in het vervolg maar niet zonder kogelvrij vest wil tegemoettreden. 'T is geen toeval dat ik 't lees, mij ruim een week geleden door de schrijver in handen gedrukt, de wegen kunnen raar lopen, en niet alleen de wegen waar ik doorgaans over snor. Alles heeft zijn zin en bedoeling, doelloos is slechts de schijn.


Tegenover schijn, dus, het zijn, zoals zijn zijn tegenover vindt in hebben: hebben blijkt dus schijn te zijn! Hebben, maar je hebt niets omdat het zijn afwezig is!


Ik lees verder en hoor gekijf, asociaal gescheld en narigheid in de raadkamer van het Amsterdamse stadhuis, lui die de burger leiding moeten geven, een stad besturen; hoe halen ze het in hun hoofd!

Ook daar is het, dat de schijn bedriegt, zo blijkt, want achter een facade van schijn ligt de wereld van het valse zijn.

En ook dat blijkt weer toneel, een schijnzijn te wezen, of, zoals hebben, dat niets is omdat het geen zijn heeft.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za feb 09, 2013 6:47 pm

Het wit dwarrelt om mij heen, langzaam maar zeker dreig ik ingesneeuwd te raken, zeker als dit de hele nacht voortduurt en buiten is het stil, oneindig stil zodat ik de vlokken bijna kan horen vallen.

Vanmorgen in Monza, de goederen er in en op weg, richting Nederland, maar hoe? De Simplon bleek dicht, dus dan maar de Gran San Bernado en die bleek open: de vooruitzichten bleven ondanks het prachtige weer onduidelijk, maar niet al te best.

Genietend reed ik in de volle zon, 14 graden, naar het westen, bij Ivrea het Aostadal in en dan, in Pollein, een documentje laten maken waarna ik naar boven reed, zonder sneeuwproblemen.

Vanmorgen was de route nog gesloten geweest, 50 centimeter sneeuw aan de andere kant is niet niks en toen ik de pijp uit kwam zag ik meteen dat er een enorme hoeveelheid wit spul was bijgekomen; voorzichtig daalde ik naar Martigny af.

Daar bleek het allemaal wel mee te vallen, wegen schoon en zelfs een open lucht en toen ik langs het Lac Lèman reed werd mij een bovennatuurlijke blik gegund doordat de zon door een wolkengat een prachtig verblindende cirkel tekende op het rimpelloze watervlak, op de achtergrond de bergen en het was alsof Iemand vanuit de bovenwereld met een uitgestoken vinger naar het water wees en sprak: "daar zij licht", ik hóórde het zelfs in echo van de stilte die vanuit het meer opsteeg en mijn oren binnendrong.
De Jura, alleen de Jura nog, dan zou het wel minder worden, en toen ik blikte naar de plek waar ik de rug over zou gaan, zag ik ook daar helderheid, maar oh, wat had ik mij vergist!

Na de passage op ruim 1.000 meter begon het, sneeuwbuien, Pontarlier zat onder het wit en de wegen waren pet en soms ging de sneeuw zo hard dat het wegzwart verdween onder een witte laag.

Toch ontkwam ik, zei het met moeite, kwam langs Besçancon waar het stukken beter was, rondde Versoul en snorde de weg naar Nancy op.

En toen, niet lang na versoul, begon het pas echt goed, juist op het moment dat ik de uren aardig vol had: en dan, een parkeerplek zoeken is vaak een hachelijke zaak, maar bij luxieuil les Bains vond ik er één.

Terwijl ik in de stuurhut Winter uit il Quattro Staggione van Vivaldi beluister, sneeuwt het buiten maar door.

Steeds witter wordt de wereld.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » zo feb 17, 2013 11:48 am

Onheil, ik vermoed onheil, voel het, 't hangt, lijkt wel, in de lucht, maar wat, maar wat! En met welk doel? Elke reis die ik maak heeft een bestemming, een einde dat meteen een nieuw begin blijkt, zoals afgelopen vrijdag, toen ik door de witte Ardennen thuis kwam, zaterdag van lading wisselde en vanmiddag weer vertrok, opnieuw, voor de zoveelste keer.

Vanmiddag? Ja, vanmiddag, want vanmorgen had ik mij, enigszins kansloos, tot de vierschaar gewend om een verkeersboete te bepleiten, uit principe en om vast te leggen dat het werkelijke recht onder druk van Europese onmachten steeds verder te zoeken is.

Maar toen afgereisd, om eerst nog wat bij te laden in het pittoreske Heerjansdam en waarna ik daarna naar frankrijk vertrok, dit keer gewoon, ouderwets, Breda, Antwerpen, Gent, Rijssel en Atrecht, of, in het Frans, Breda, Anvers, Gand, Lille et Arras, steden die vielen, min of meer, in de reis, maar momenten in een traject kunnen wel mooi zijn, maar zijn, op zich, slechts van bijkomstig belang.

Net als in het leven, trouwens; wat ga ik doen in de tijd van mijn leven, of, korter, wat doe ik in mijn leven, heeft geringe waarde al zijn er momenten waaraan wij ons koesteren, en momenten waaraan we maar liever niet aan herinnerd willen worden: tijden van verdriet, pijn en ellende, maar ook die van vreugde, euforie en overwinning, allemaal momenten van ten tijde in.

Snijdende koude, hier en daar een sneeuwvlok, de lucht grijs, onguur weer, onrust dreigt mij in de greep te krijgen, ik duw het weg, tracht het te weerstaan door chocolade te eten, het helpt iets, maar niet genoeg.

Bij Bapaume ging ik er af, een stadje waar lang geleden de "Algerijn" zat, een magnifieke haphut, reeds lang geleden werd gesloten maar waar ik nog leuke herinneringen aan heb, allen vervolgen in een voorbije tijd, en na Bapaume reisde ik verder, kwam langs Peronne, door de enorme weide en weidse met E.U.-geld gesubsidieerde landbouwvelden, totdat ik aankwam in het dorpje Ham, de eerste bestemming voor deze week, voor vandaag de eindbestemming.

En daar komt het toch wel op aan, op de eindbestemming dat niet de vraag "wat doe ik in mijn leven", maar de vraag "wat doe ik mét mijn leven" relevant maakt, een bestemming die een nieuw begin inluidt.

Zoals ik morgen weer op reis ga en vertrek naar een nieuwe bestemming.


Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » zo feb 17, 2013 11:49 am

Ze lijkt langzaam tot stilstand te komen, alsof ik terug rijd, vooruit vervlogen tijden in, hoe lang gaat dit nog door zo? Hoe lang lijden nog voordat leiders als misleiders door de mand vallen? Ook vandaag is de hemel grijs en ze lijkt grijzer dan ooit.

Een oude klant, Ham, de eerste waar ik vroeg in de morgen het eerste deel van de lading kwijt raakte, met de bebaarde, en tegenwoordig ook bebrilde, voorman vluchtig wat oude herinneringen ophalen die we samen hadden, hier, in het wat mysterieuze noorden van Frankrijk, een enorm glooiend terrein waar veel reizigers, op weg van en naar Parijs, blindelinks doorheen knallen zonder op haar schoonheid te letten omdat het nu eenmaal bekend staat als saai en ongezellig waardoor de streek onbekend blijft.

Picardië, het heeft zelfs haar eigen taal, een taal die zich uitstrekt, globaal, tussen het zuiden van België tot aan Le Havre aan toe. Na het lossen ging ik verder, onder het grijze uitspansel door dat zo nu en dan, bijna treiterend, met natte sneeuwbuien op de proppen kwam terwijl ik erg veel dorpjes passeerde waarvan de meeste namen mij meteen weer ontschoten. Immers, het barst hier van kleine, onbekende en soms desolate plaatsjes met onuitsprekelijke namen; de weg slingerde zich langs de oude, roestige suikerfabriek van Eppeville, Nestlé, een iets groter dorpje waar een enorme voedselfabriek staat: Douzy, hoofdzakelijk groenteconserven en het aan de snelweg gelegen Roye.

Via een viaduct passeerde ik diagonaal de snelweg, ik tuurde naar links en rechts het enorme lange stuk asfalt af, de weg lag er onheilspellend bij, voornamelijk omdat ze vrijwel leeg was; steeds minder goederen blijken te worden vervoerd en een nieuwe, ragfijne sneeuwbui teisterde de voorruit, op weg naar Montdidier, koud, en dan weer een beetje nevelig, de glooiende vlakte waar o zo vele jonge jongens, nu bijna honderd jaar geleden, een bittere dood vonden en de klank van het geronnen bloed stijgt nog steeds tussen de kleikluiten omhoog, het is een wereld in bloedschuld waar ik doorheen reed, nog steeds, na zovele jaren.

Verder ging ik door de lichtgubere landstreek, slingerend door die vele dorpjes, veel namen met toevoegsels, zoals het dorpje van mijn volgende adres: Saint Just au Chaussee, niet ver af van de stad met de hoogste kathedraal van Europa, Beauvais.

Eén pallet, meer had ik niet voor ze, waarna ik verder ging, Creil, Montatère en Pontoise met daartussen heel veel andere kleine dorpjes. En zo kwam ik westelijk van Parijs en via Saint Germain le Haye in Plaisir, een klein dorpje met een enorm winkelcomplex, een stad gelijk en waar, vermoedelijk, tal van Zuid-Parijzenaars winkelen. Maar hoe lang nog, want ook hier bleek het stiller dan ik gewend was. Februaristilte? Wie zal het zeggen! Opzij van het dorpje ging adres drie er uit en ook toen weer verder, via Trappes, Rambouillet en Alblis richting Orleans, even een stuk snelweg, doodstil, driebaans verlaten; een enkele mede-, en soms een tegenligger, alles gedurend de reis onder een onheilspellende grijs, nog steeds, ja!

Vlak voor Blois, ik was al weer een tijd van de snelweg af, een controle en ze moesten net mij hebben. Alles bleek in orde, op het patronale attest na, een brief (van het bedrijf waar je werkt) die je als vrachtrijder bij je moet hebben waarin staat welke dagen of weken ik niet gewerkt heb: ik gaf er eentje van het afgelopen weekeinde én die van de voorgaande twee vrije weken. De laatste brief bevatte een fout: het kantoor tikte een week teveel in, niet 22, maar vanaf 15 januari zou ik vrij zijn geweest terwijl ik schijven van 15 t/m de 22e overlegde. Bingo: 3.000 euro, of ik maar even wilde dokken, een collega van mij overkwam hetzelfde, een half jaar geleden: 3.000 euro voor een tikfout!

De laatste klant van de dag had ik tevoren gebeld dat ik er bijna was, maar zo ging het mis: 3.000 euro, waar haalde ik dat zo snel vandaan? Maar ik sprak met de controleur, trachtte het verschil aan te tonen tussen een tikfout en een frauduleuze handeling: reeds tevoren sprak ik over deux semaines vacance en niet over trois, en ook gaf ik hem, nietsvermoedend, de schijven van die week. Hij volhardde, bleef er bij, 3.000 euro, maar pas toen ik vertelde dat we in de zaak van mijn collega ons reeds hadden gewend tot de Defenseur des Droits, een soort Franse Ombudsman, leek hij begrip te tonen, opeens leek alles anders, ondanks de grijze lucht en het nog steeds gure weer en niet lang daarna vertrok ik, zonder betalen van 3.000 onzinnige euro's, en met een groen controlebriefje; in gedachten stak ik mijn tong uit en vertrok naar het laatste adresje, net onder Blois, aan de Loire waar men verheugd was over mijn komst.

Het waren de vonkjes, summiere lichtpuntjes in de grijze dag, in deze onbestemde tijd, waar moet het heen als er bijna niets meer rijdt? Steeds trager schrijdt ze voort, de economie, steeds meer loopt ze vast in het moeras van de vooruitgang, steeds meer vaart verdwijnt er uit de wel, onheil nadert niet, ze is reeds om mij, om ons, voelbaar, heen.

Rond zessen, nee, later, het was reeds zeven uur dat ik de oude maar stoere Daf op een modderige parkeerplaats tussen een rij andere, minder stoere, wegreuzen parkeerde: geen enkele andere truck had zoveel kilometers achter de gril als mijn oude Daf! Maar ook hier: de rij was niet dik, en binnen zat er maar een handjevol: twaalf, veertien telde ik, en na mij kwamen er niet veel meer, hier, in de ooit zo volle knaagschuur.

Het zijn die lui die nog rijden, maar hoe lang nog? Een bedompte stemming geeft uitdrukking aan die worstelende gevoelens, de blubber van de parkeerplaats stond immers symbool voor de toestand: de vastgelopen welvaart. Zwijgend aten ze voort, een extra glas gratis wijn, misschien zou 't helpen? Inmiddels zoek ik naar woorden, snijdt mijn steack hachée bien quite doormidden, een hapje rijst, daarna fromage, er ligt chèvre en gruyere bij, lekker.


Het was kouder geworden, in het donker probeer ik de modderplassen te ontwijken en lijkend op een getraind wadloper lukt me dat nog aardig ook, droogvoets klim ik het groene motel weer in.

99 jaar na de Grande Guerre, het jaar van de teruggang, nog even, en zesbaanswegen worden versmald tot vier rijstroken. Het is begonnen, het definitieve consuminderen; de tijd van de nietvaart is aangebroken.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » zo feb 17, 2013 11:49 am

Het is een paar jaar de grens geweest tussen Frankrijk en Duitsland, nog niet eens zo lang geleden, maar ja, wie weet dat nog in een tijd dat geschiedenissen tot het verleden behoren.

De parkeerplaats was verlaten, alleen de modder en vieze plassen bleven, als getuigen dat die morgen grote wegreuzen het terrein verlieten; het was rond achten dat ook ik maar eens vertrok, maar niet nadat ik een sterke koffie bij de uitbater van de smikkeltent dronk, in een laag gebouwtje, nauwelijks drie meter hoog en midden in de ruige natuur neergezet, ooit, door iemand die het voornemen had wat lekkers voor een immer voortreizende groep van mensen te maken. Een eetzaal met toog, doucheruimte, toiletten en een kookplek, meer een kombuis dan een keuken, dat was alles.

Niet ver er vandaan bevond zich mijn eindbestemming, net nog aan de "Duitse" kant van weleer, opzij van Tours, maar die begonnen pas om één uur terwijl ik zelfs een afspraak had om vier uur en daarbij was het fris, koud en grijs, nog steeds grijs, ja, en te koud om te fietsen, dus verpoosde ik een tijdlang in een enorme winkel van de enkele maanden geleden overleden Eduard Leclerc waar ze net niet die goederen hadden die ik zocht.

Net voor tienen, ik was achter in de grote winkel, kreeg ik een bericht dat ik alvast net onder Tours wat kon laden, in afwachting van het lossen, daarna, in de middag, of, anders geschreven; nog voordat de eindbestemming werd bereikt met de reis vol nieuwe, andere bestemmingen, beginnen.
Nadat ik het winkelkarretje had teruggezet en mijn euro er enkele boodschappen uit had gehaald snorde ik er snel naar toe, naar Sorigny, aan de "Franse" kant van de "dure" grens en net voor de middag zat het er in, had ik het reeds voorin gezet door de nog te lossen paletten naar achteren te halen, aan één kant te zetten en de te laden goederen er langsheen voorin te plaatsen: het leven van een vrachtrijder is echt niet zo eenvoudig als men soms denkt.

Nee, op deze alweer sombere, grijze dag had ik ook weer geen echte mazzel: ze begonnen weliswaar om "treize" uur, maar het duurde toch nog een twee uurtjes voordat ik aan de losramp kon plaatsnemen, maar toen was het ook zo gebeurd.

Eindelijk kon ik verder en reed de enorme brede vallei van de Cher in, een dal met enorm veel kastelen, de beroemdste en mooiste wellicht
Chenonceau, een kasteel dat over de rivier gebouwd werd, waar nogal wat edele dames, zoals Diana van Poitiers en Catharina de Medici, hebben gewoond en daarom de bijnaam chateau les dames heeft, het prachtige kasteel waar Rousseau zijn Emile schreef en dat een paar jaar gediend heeft als (mensen)smokkelroute tussen Duitsland en Frankrijk. Maar ja, geschiedenis, hé, en geschiedenis is een ondergeschoven kindje geworden: de moderne massamens! Wat weet ze nog van geschiedenis! Hoeveel fransen, hier, uit de streek, weten nog dat hiér, nog geen honderd jaar, ja, nog geen tachtig jaar geleden, "de" grens liep; 20 procent? Ik vermoed wel minder!

Het is de streek van de Tourainewijn, velden met voornamelijk Sauvignon, maar ook Côt en Gamay doen het hier goed, Montrichard, Saint Aignan, Selles sur Cher, de weg bijzonder stil, mede doordat er even verder parallel een snelweg werd gebouwd die ik, natuurgetrouw, meed. Le Cher, dat, overgezet zijnde en vraag me niet waarom, De Duur heet, een rivier die ontspringt in het Centraal Massief en vier jaar lang de grens vormde tussen het door Duitsland bezette Frankrijk en de vrij(ere) Franse "Vichy"-regime; het is moeilijk zich dit hier voor te stellen dat dit nog zo recent plaatsvond.

Stroomopwaarts minder wijnvelden, Romerantin, waar ooit de autofabriek van de Matra stond en dan Vierzon, een hele stad geworden, maar dat ik nog heb gekend als nietig dorpje, een volgebouwde kruising, waar je doorheen kwam op weg naar Bourges; inmiddels veranderde de omgeving van wijnvelden in bossen en ik trok de streek in tussen Vierzon en Montargis, een gebied vol houtvesterijen, waar zelfs eikenhout vandaan komt en midden tussen de bossen was een tweede laadadres dat natuurlijk reeds gesloten was en waar ik straks, bij het krieken, ga laden.

Hoewel het de hele dag grijs bleef, kon ik zien dat de wolken dunner werden, en opeens zag ik haar weer, de maan, de hemel brak na dagen grijs in de voornachtelijke uren eindelijk weer open; aan het zuidelijke firmament Jupiter in de vissen.

De dertiende februari '13, tartte ik de werkelijkheid door juist nú in crisistijd door de valei van Le Cher, door het "duurdal", te rijden?

Maar de daarnet opengebroken hemel beveelt mij dat "aber"geloof te laten voor wat ze is, te laten varen in Le Cher.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » zo feb 17, 2013 11:49 am

Acht uur precies begonnen ze en de tien paletten zaten er ook zo in zodat ik na een erg koude nacht rond half negen vertrok. De hemel bleek weer gesloten, alweer boven mij en om mij heen naargeestig grijs. En februarikoud.

Eerst een leuk dorpje door, en vervolgens op weg richting Sancerre, spiegelglad, ijzel, verraderlijk, maar het spul bleef op de weg en na een half uurtje, toen het begon te regenen, was het alweer over.

Een klein jaar geleden maakte ik er al gewag van, van de kanteling in de tijd en deze nieuwe, overigens niet zo vrolijke era neemt steeds vastere en duidelijker vormen aan: de tijd van de teruggang al tracht men ons met wanhoopstaal gerust te stellen.

Regen immers doet de ijslaag smelten, na Sancerre snorde ik richting Clamency, kwam over de heuvel van de Vezelay en bij Avallon reisde ik naar het oosten: de volgende klant lag immers een 250 kilometer die kant op.

Lees ik de kentering ook al niet af op het geringere aantal voertuigen op de parkeerplaatsen van de Auchan en Intermarche? En binnen, de boodschapkarren lijken minder vol dan voorheen!
Was de route tot Avallon nog zonder sneeuw, op de weg naar Saulieu reed ik zo de witte velden weer in, weer de witte sneeuwvelden, velden die moedeloosheid ademen en door dat wit lijken ze zo oneindig.

De Morvan, zo stil, en later, de Cote d' Ore, ik vroeg me af, "waar is iedereen?", maar mijn vraag smoorde, smoorde in de kilte van de smeltende sneeuw. Even voor Beaune, in Auxy Duresses en net na de middag ging ook hier een weinig lading de kar in. Er reste mij nog één adres, een adres ergens aan de Seine.

Dus ging ik eerst een stuk terug, weer de heuvels in naar Saulieu, en daar naar 't noorden, Montbard, Chatillion sur Seine en vandaar op weg naar Bar, Bar sûr Seine, maar even daarvoor, in Bagnol, het laatste adresje en ook die zat er zo in.

Inmiddels regende het hevig en ijzel kreeg zo geen kans. Mij restte, vooralsnog, de thuisreis en reisde een tijdlang langs de Seine, door een overstille champagnestreek, via Troyes en Vertus naar Reims en Rethel.

Een doolhof is het geworden, in alle wanhoop een doolhof waarin we zijn terecht gekomen. Met een onsamenhangende wirwar van wetten tracht men enerzijds het in elkaar stortende kaartenhuis overeind te houden en anderzijds weet men geen hand te leggen op de oorzaak; een geldzuchtsnakkende kleine groep, de Europese fundering is rot en de bovenbouw wankelt, het Babylon in Brussel stort weldra in.

Vanaf Rethel was het allerminst makkelijk; de regen verdween en ik reed weer in het donker tussen een steeds wittere omgeving door. De sneeuwresten op de weg werden dikker en het asfalt gladder en gladder en met flink gereduceerde snelheid reed ik de laatste kilometers en haalde zo de Frans-Belgische grens waar ik ternauwernood nog een parkeerplek vond.
Het is opmerkelijk dat weinigen het merken, het voelen, de draaikolk van het onheil, overal, in de lucht, om ons heen, het gladde ijs waarop wij uitglijden, de grimmige zuigkracht van de achteruitgang, de symbolen van een niet meer te stuiten aangebroken onheil: we zijn aan het ondergaan, met het vlees van de welvaart nog tussen de tanden.

Zeker nu de Belgische Eurokadnezar met miljarden fundamentele antisemieten steunt hebben wij de doemadem van de ondergang over ons afgeroepen, afdalend naar een schraalguur onperk.

De draai van een zuigende kolk sleurt ons op den duur afgrijselijke diepten in.
Maar ben ik dan werkelijk de enige die dit merkt?

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:52 am

Weer verder terug, weer stiller op de wegen: het landschap doet mij denken aan de Val van Icarus van Brueghel, waar de jammerlijk in zee stortende Icarus nauwelijks is waar te nemen omdat niemand er op let, niemand er interesse in heeft; hopeloos gaat hij, bijna onafgeschilderd, ten onder.

De zon, ze scheen overvol en de lucht was helder, zo helder dat aan de oostelijke hemel de hele morgen en voormiddag een halve maan was te zien: ditmaal reisde ik weer voor een groot deel over een bekend traject: Antwerpen, Brussel, Charleroi, Rocroi, Reims, Troyes en Auxerre, Nevers en Moulins, maar daarna week ik af, nu eens richting Roanne en zo kwam ik terug in het stroomgebied van de Loire.

Achteruitgang is voor velen misschien te angstig, vandaar dat men het niet ziet, niet zien wil, net als bij de val van Icarus; en de boer, hij ploegde voort.

De route, eerst door de Ardennen, de boomtakken wit van de rijp, min vijf, min zes, en later, het prachtig hernieuwde groen van het wintergraan, roodgetinte bladloze heestertakken in de felle zon, de tegenstelling, prachtig zomers uitzicht, het leek warm, maar de lucht was en bleef uiterst kil: bijna iedereen droeg nog een jas.

Achteruitgang, we bevinden ons in steeds minder wordende tijden, angst doet de was van de welvaart smelten, nog zweeft men hoog, te hoog!

Angst, onzekerheid, lijden, de diepe ravijn, de brug van angst waarover bevrijding lopen kan.

Maar de ontkennende neerstortende mens voelt zijn lange val pas dán, als het water wordt geraakt.

Dan is ze voorbij de angst.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:53 am

Een, wederom, overwegend zonnige dag, achter mij, maar koud, zoals kou een heerlijk geurende kop koffie bederft; bovendien was het schraalkoud, het deed bijna zeer, zeg maar, koude koffie zonder suiker.
Zeer vroeg verliet ik een doodstil Roanne om koers te zetten naar het eerste adres deze week, Montbrison, een stadje, net 30 kilometer voor Saint-Ettienne en even voor Feurs kwam ik een vroegopen "relais", pleisterplaats, tegen bewaakt door enkele rijen dik strak naast elkaar gestalde slapende wegreuzen waartussen ik ternauwernood nog een plekje vond.

Mijn bovenarm deed nog steeds zeer, venijnig pijnlijk zelfs. Ach, dat was ik gisteren nog vergeten! Tijdens een pauzestop zou ik even wat winkelen bij zo'n enorme goederenreus, eentje met honderd kassa's en grote parkeerplaats, en dáár gebeurde het. Terwijl ik door de gure kou liep, gleed ik onverwachts over een flinterdunne ijslaag uit en naast een scheur in het asfalt hield ik er een pijnlijke bovenarm aan over die mij vooral bij het in- en uitstappen behoorlijk hinderde, ook hier, in de vroege morgen.
Binnen hingen twee zwijgende, wat ochtendhumerige collegas over hun kopje gebogen, alleen de waard doorbrak met gemeende opgewektheid de stilte door te vragen of ik ook een kopje beliefde dat ik na een opfisbeurt gretig met een croissantje uit het mandje tot mij nam waarna ik weer vertrok; op de parkeerplaats gromden in de rij enkele wegreuzen, maakten enkelen zich voor de reis gereed door hun voertuig op stoom te laten komen; ik vertrok het duister weer in en zag uit de linker buitenspiegel het verlichte routiersbord verdwijnen; plotseling reed ik een mistwereld binnen.

De laatste kilometers naar de klant gingen niet snel meer; naast koud was het nu ook dikgrijs, een zicht van soms niet meer dan tien meter terwijl ik door enkele ware doodsverachters werd gepasseerd. Tussen de nevelen door wist ik de klant een half uur voor openingstijd te bereiken.

Bij de ingang werkte een knorrige portier het hele protocol af: autonummer, kenteken oplegger, naam, firmanaam, wat te lossen, hoeveel; een handeling dat soms meer dan een kwartier in beslag neemt en dat ik soms enkele keren per dag moet doorstaan en vaak ook met de vraag of ik in het bezit ben van veiligheidsschoenen waarbij ik dan steevast oui antwoord en met de klompen klak.

'T ging nóg vlot voor zo'n grote fabriek, met een half uurtje stond ik weer buiten en rolde verder door de mist. Inmiddels was het dag, jammer, door de nevel zag ik niet veel van het prachtige Loiredal, van het oude graafschap Forez, het dal, dat, indien je vanuit de oostelijke bergen komt, sprookjesachtig aandoet, alsof je een nevenwereld begroet, helaas, een door de "vooruitgang" vernietigd sprookje, thans doorkruist met een snel- en andere wegen, volgepropt met rollende onwezens.

Met duizenden anderen rolde ik vanaf Saint Etienne een vijftig kilometer naar beneden, van het Loire- naar het Rhônedal waar ik aan de zuidkant van Lyon, in Saint Priest, mijn tweede rendes-vouz had en ook dat ging er vlot uit bij een firma met nog een oer-franse mentaliteit: geen protocol en gezeur, gewoon gemoedelijk de boel er uit.

De mist bleef volharden in haar bestaan, wist vooralsnog van geen wijken terwijl de middag in aantocht was en ik in oostelijke richting vertrok, de bergen in op de grens van de Jura en de Alpen, in afnemende mist sloeg ik bij Pont d' Ain rechts af en spoedig liep de weg omhoog, de mist verloor van de zon wat de tocht over de Cerdon tot een niet te versmaden genoegen maakte. Tussen de sneeuwresten de nog kale wijngaarden, bladloze loofbomen met grijszwarte takken alsof ze geblakerd waren, enkele roofvogels speurden hoog in de lucht de omgeving af; doodstil was de voormalige hoofdweg naar de Mont-Blanc, gortdroog was de koude lucht waardoor mijn motorgeronk het hele dal overstemde terwijl de echo tussen de hellingen weerkaatste; ik voelde mij een onruststoker.

Rond de middag reed ik het Putten van de Alpen door, Nantua, waar in 1943 vanwege verzet tegen de nazi's een groot deel van de mannelijke bevolking werd gedeporteerd; weinigen keerden er weer, een stadje waar rond 1972 met een ernorme knal een rotsbkok van 12.000 ton (vijfhonderd vrachtwagenladingen) werd opgeblazen omdat het rotsblok vanaf de oostelijke helling op een kwart van het stadje dreigde te vallen.

Ouderwets snorde ik verder, mijmerend over een weg vol herinneringen, Bellegarde, en daarna de prachtige oversteek over de Rhône, de weg op naar Genève, opeens werd het drukker, ordinair druk eigenlijk en werd het Dafje weer omgeven door rollend klein grut.

De laatste klant bevond zich in Annemasse, een Frans stadje dat grenst aan het Zwitserse Genève en waar het altijd druk is; ook die was er, ondanks herhaald protocol, vlot uit waarna ik zonder lading verder ging, nu langs de oever van het grote grensmeer, het Lac Léman, in de volksmond ook wel meer van Genève genoemd.

Ook in de winter is de hoek Thonon les Bains en Evian druk, veels te druk, overal krioelt het van auto's, het voelt als absurd, zeker omdat ik net vanuit de verlatenheid kwam, de hele oever is ook volgepropt met huizen en hotels, maar ondanks de drukte vorderde ik gestaag. Over de boulevard van Evian liepen veel wandelaars, uiteraard met hoed, muts en winterjas, te flaneren, een wat komisch, welhaast surrealistich gezicht en rond drie uur stak ik bij Saint Gingolpf de grens met Zwitserland over, wat, achteraf, geen onverdeeld succes bleek te zijn

Niet lang na mijn intocht werd ik staande gehouden door de Zwitserse hermandad, net een week na de controle in Blois en aan hun gezichten kon ik aflezen dat ze er aardig de smoor in hadden dat ik de Franse controlebrief overlegde hetgeen inhoud dat ze alle dagen van vóór die controle niet in hun eigen controle mee mogen nemen, dus gaf ik de gegevens van alleen de laatste zeven dagen.

Het is trouwens toch al absurd dat controle plaatsvind over de laatste 28 dagen. Even voor de outsiders: enkele minuten rijtijdoverschrijding in Nederland kan daardoor 27 dagen later in Italië (of willekeurig elk ander land, ook niet EU-staten) een boete van duizend euro opleveren en wellicht begrijpt u thans mijn aversie tegen "Europa" dat met zijn eindeloze brij van stupide wetgeving het burgerlijke leven zuurder maakt dan nodig is.

Maar een Zwitser zou geen Zwitser zijn indien hij toch iets vond; iets met rust, werken en rijden, een gegeven dat, handmatig, met de tachograaf zou moeten worden ingevoerd en na het betalen van een niet al te hoge flauwekulboete reed ik hoofdschuddend verder: soms denk je dat de plukse wetgeving op argeloze vrachtrijders in praktijk wordt gebracht.

Uit nijd weigerde ik Zwitserse boodschappen te doen en in één steep reed ik via de Grand San Bernad het land weer uit, Italië binnen en tijdens het vallen van de avond reed ik de Alpenhelling af, alweer genietend van de twinkelende welkomslichtjes van het oude en voorname Aosta.

Rond half acht en op de parkeerplaats haalde ik mijn rijwiel uit de kar en fietste het stadje in waar ik de inwendige mens versterkte met een maaltijd bij de Rossopomodoro, waar een kelner serveerde die, naar postuur en gezicht, een broer van de Zwitserse brigadier had kunnen zijn, maar dan wel een stuk aardiger.

Na de maaltijd reed ik weer terug. Het was ijskoud, vroor een paar graden: boven mij een geweldig uitspansel, opeens klonken, zonder dat ik ze hoorde, de stoven van Beethovens slotkoor van de negende:

Brüder! Über'm Sternenzelt
Muß ein lieber Vater wohnen.
Ihr stürzt nieder, Millionen?
Anest du, de schöpfer, Welt?
Such' ihn über'm Sternenzelt!
Über Sternen muß er wohnen.

Onder indruk van zoveel schoonheid begin ik, al fietsend, te neurien;

Freude trinken alle Wesen
An den Brüsten der Natur:
Alle Guten, alle Bösen
Folgen ihrer Rosenspur.

De kou, ik voel haar niet meer. En ook de pijn in mijn arm verdween.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:53 am

De dageraad brak fascinerend aan met violet en purper boven de sneeuwwitte bergen uit, zwarte vogels scheerden hoog in de lucht van de ene naar de andere kant van de valei en ik realiseer mij dat het weer een dag verder in de teruggang is: 2014, honderd jaar ná, zal cruciaal blijken.

Kennelijk bevond ik mij in een enclave van koude lucht, zeker toen ik aan het einde van het Aostadal bij Ivrea onder de wolken dook. Nergens enige frisse kleur, sneeuwresten, dood, geel gras, geploegde akkers naast kortgeschoren strogele graanvelden.

Het weer is de ruach van de natuur, en de natuur, op haar beurt, de nefesh van het weer, beide spelen en bespelen de aarde, de aarde die als eerste gehoorzaam deed wat er van haar gevraagd werd en dit ook als laatste zal blijven doen, wat wij ook verzinnen of hoe wij haar trachten te verzieken; ze blijft voortbrengen, gewas, groen en kruiden.


Troosteloos, zeker onder de grauwe wolkenhemel, ik voelde een verlangen opkomen, maar voelde mij net zo tragisch als de muziek van Schubert: via Montcalvo en Asti kwam ik ruim voor de middag aan in Canelli om aldaar een flinke vracht voor Nederland op te halen.

Wie de moed heeft het onjuiste van de cirkelredenering van een ronde aarde op te brengen, zal het aangezicht van de aarde ontdekken, een levende aarde die kan roepen, lachen en verdrietig zijn, een aarde die wéét waar wij het over hebben!

Aardige mensen, daar in Canelli, voor de middag zat de handel er in en kon ik omkeren, met de grill richting Nederland, terug door de bedompte streek, geen kleurtje van een bloem te bekennen, een desolate sfeer. Maar hier, in italië, alléén in Italië is al dat trieste toch nog mooi, kon ik nog volop genieten.

Terug in Aosta liet ik een document maken, dronk er een laatste cappucio en reed weer naar boven, op weg naar de hellingen met nog kale Lariksen en veel, veel witte sneeuw. Eenzaam en verlaten lag ze daar temidden van doodse stilte. Het einde, dat spoedig een jong en nieuw begin in zich draagt; ook aan gene zijde van de Grand San Bernardo was het wit, zo mogelijk nog witter.

Twee uur later in de Jura, Vallorbe, Pontarlier, hetzelfde, wit, al was het donker, een eenzame grijze vos stak binnen het schijnsel van de koplampen over, de karakteristieke dorpjes, Valdahon, Vercel en Bremodans; de aarde is veel mooier, veel menselijker indien met de rondverklaring herroept.

Spoedig, als de stem van de neshama door het bergland klinkt en weerkaatst, komen ruach en nefesh weer samen, omarmen elkaar, kust de lente de bergen, duwt het jonge voorjaarsweer de witte bruidsluier liefelijk omhoog en roept "Wat ben je mooi!", dan worden haar hellingen weer zwanger en baart de aarde opnieuw haar vruchten, veelvoudig, het eeuwig kerende samenspel van weer en natuur.

' T is het geheim van al het weten.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:53 am

Nog is de winter niet ten einde, nee, zij is nog in volle gang, maar toch: het vermoeden van een aanstaande lente huist reeds in ieder leven, in iedere ziel.

Ondanks dat beleef ik de sfeer steeds grimmiger: sociaal onrecht blijkt aan de orde van de dag, "moderne" slaven dwalen dagelijks over de straten, in grootwinkelbedrijven en buiten, op de velden, symptomen van het terug.
De 25e februari, een historische datum; 1941, de feburaristaking tegen ronseling van Nederlandse arbeiders door de Nazi's én tegen de Jodendeportaties. Jaren later, exact ook op de 25e, de coupe in Suriname door Desi Bouterse: en is kennelijk iets met die 25e februari.

Toch is voor mij niet alles kommer en kwel; vanmorgen vroeg kon ik er weer op uit, eerst naar de thuisbasis, Amsterdam, een oplegger uitlossen op een voormalig eiland in de Haarlemmermeer dat, als ik het goed onthield, eerst nog De Krim en Venneperdorp heeft geheten voordat het definitief Nieuw-Vennep werd, en daarna Amsterdam waar ik mijn voertuig eens een grondige wasbeurt liet geven.

Het is verbijsterend en menselijk tegelijk dat de ogen gesloten blijven waarheen we naar opweg zijn en ook het o zo fijngevoelige zintuig van angst en vrees, het oor, onwillekeurig lijkt te worden toegestopt voor de over ons uitstortende werkelijkheid. Verblind door leugentaal hechten velen waarheid aan onzin, ingeklemd in een web van zichzelf steeds meer tegensprekende wet- en regelgeving; de industriële religie van de eeuwige groei wankelt, des te meer propageert men het Europese "Wij zijn één"-ideologie als het nieuwe geloof dat ongegrond zal blijken, nochtans menselijk, de meervoudige aankondiging van het lijden werd ook niet begrepen en verstaan.

Laat in de middag vertrok ik, richting Duitsland, voor een bijna thuiswedstrijd; ver zal ik niet komen deze week.

De avond viel, donker en bewolkt, geen maan, geen sterren en het blijft guur, noordoostenwind, te veel somberheid voor de tijd van het jaar. Ach, wolken, het zijn ook net mensen: waar zij verschijnen verduisterd de lucht

Gelukkig, een lichtpuntje, het voertuig is weer schoon, fris en fruitig; zo durf ik weer bij de buren op visite. Ook op de 25e.

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:54 am

Je ziet ze wel eens, en ze worden vaak op marktplaats aangeboden; van die plastic schaakstukken, nep, lelijk, vreselijk en wat dat betreft prijs ik mij gelukkig lid te zijn van een schaakvereniging die laat spelen met echte, houten stukken. Weliswaar betaal je daar een hoge contributie, maar dat heb ik er dan ook graag voor over: houten, "levende" stukken!

Vandaag wilde ik er heen, per-sé, om te zien waar hij heeft gestaan, de grote, behagelijke haagbeuk, daar, in het Westerpark, de beuk die mensen zonder spreken of preken toesprak, als je het teminste maar wilde horen.

Maar ik bevond me nog bij onze oosterburen, dus betrachtte ik enig geduld; eerst twee klanten lossen, Essen en Wesel, maar toen dat gebeurd was snelde ik herwaarts, eerst maar naar huis en toen op weg, naar het Westerpark, vlak bij de Haarlemmerpoort en ook vlak bij De Wittestraat, de straat waar tot 1994 het bedrijf waarvoor ik werk gevestigd was: in oude loodsen die inmiddels werden afgebroken en waar daarna geriefelijke woningen werden gebouwd.

Er stond er nog wél één, zo'n enorme beuk, ik schatte hem een slordige honderd jaar, maar dat kon hem niet zijn. Volgens een insider werd hij al begin zeventiger jaren van de twintigste eeuw gekapt en, hoe vreselijk, daarna verbrand, gecremeerd, in rook opgegaan, maar anderen beweren weer dat men haar hout wel degelijk voor andere doeleinden heeft gebuikt.

Al wandelend speurde ik het park af, de kraag tot aan de oren, mijn oren vrezen ook, vooral de koude. Toen ik langs een kale paardenkastanje liep ontwaarde ik een open plek, groot genoeg voor een enorme beuk: en ik vermoedde: hier moest het dan toch wel zijn, nam fotos, staarde lange tijd naar de open plek, stelde mij de grote beuk voor ogen die de jaren zeventig inspireerde, een boodschap, een groene boodschap had terwijl slechts enkelingen luisterden.

Het is trouwens maar gissen waarom deze dierbare welsprekende boom moest worden gekapt. Hij zou ziek zijn zo gonsde het, maar boze tongen beweren nog steeds dat ze te veel bewijsmateriaal bevatte zoals door de toenmalige BVD geplaatste camera's en afluisterapparatuur en om alle sporen uit te wissen werd ze ziek verklaard, gekapt, verbrand, zégt men; hoe diep kan een mens zinken.

Nog een poosje doolde ik doelloos door het parkje, maar laat in de middag vetrok ik weer, nu naar Buitenvelderd om met -vermoedelijk- de oudst Nederlandse schaker naar "onze" club te gaan waar we poogden samen met twee punten weer te keren, waar ik kabouter Roel de foto's van de kale plek liet zien, de open plek die hij herkende als dé plek waar de inspiratiebeuk, ooit, stond, dé beuk met diepe glans, met fluisterende takken en voor Amsterdam van doorslaggevende betekenis is geweest zonder dat de gemiddelde burger het in de gaten had.

Later op de avond had ik nog een verjaardag waar ik even naartoe wilde, maar eerst diende er nog met onze houten stukken te worden gespeeld. De professor vermorzelde zijn tegenstander in vier minuten bedenktijd en 12 zetten, zelf haalde ik een minder resultaat doordat ik, overigens een beetje moedwillig, met bluf en paardoffer mijn partij naar de knoppen hielp, want toen de kruiddampen waren opgetrokken stond ik te veel achter om nog door te spelen.

Voordat ik mijn hand naar de tegenstander uitstrekte keek ik nog een paar minuten naar de verloren stelling, die er ondanks dat, met de puurhouten stukken prachtig uitzag en in gedachten verzonken zag ik het kappen van de oude beuk, zag ik het wegvoeren van het hout naar een grijze loods met golfplaten daken, waar vaardige handwerkers mooie schaakstukken uit het hout gutsten.

Stel je voor: schaakstukken van beukenhout, hout van dé beuk!

Aldus schreef ome Willem

admin
Site Admin
Berichten: 503
Lid geworden op: do aug 18, 2011 11:56 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door admin » za mar 02, 2013 8:54 am

De Februarimaand taant ten einde, de maand, dit keer ruimschoots gevuld met karrenvrachten kil en koud weer, met weer, desolaat weer, weer dat uitnodigt tot lametteren; waar je chagrijn van zou worden overmits het ook nog bestaat uit te korte dagen.

Het is trouwens verbazingwekkend dat de door sommigen voorspelde aardse opwarming met zoveel kil en ijskoud weer gepaard gaat hetgeen de gemiddelde burger met een stijgend ongeloof vervuld.

Even, rond de middag, was er gisteren sprake van een kleine doorbraak toen ik rondreed in de Amsterdamse zeehaven, een bardt in het wolkendek; even maar, want op weg naar onze zuiderburen werd ik al snel een illusie armer; de zon bleef schuil achter een ongehoord stil wolkendek.

Inmiddels wurmt de politiek zich in velerlei bochten; door de wet gesanctioneerd onrecht stijgt gestaag, alles wordt stukgeregeld en niemand weet meer met succes te ageren; de kundigheid is ver te zoeken, men doet maar wat terwijl op de werkvloer de flexwerker steeds dieper in het moeras wegzinkt en in zorghuizen bejaarden verkommeren.

Bij Brussel, in Vilvoorde, bleef ik staan bij een oude nozemtent naast de verbrande brug waar het binnen stinkt naar sigarettenrook en twee grote Mechelse herders zodat ik maar kort even binnen bleef en de stuurhut opzocht.

Daarnet reed ik vast naar de klant, te pogen de eerste te zijn, hetgeen lukte. Bij het losadres werd het hek om zes uur opengedaan door een fiere Vlaamse dame die, hoe aardig, een beker koffie voor mij inschonk en mij meedeelde dat er om zeven uur "begonnen" werd.

Straks nog even naar het drielandenpunt B-F-L, Aubange en ik mag mijzelf toch een sneeuwvrije dag toewensen deze laatste ferbuaridag waarmee ook eindelijk de ari uit de maand verdwijnt die dit jaar wel voor heel erg langdurige en naargeestige sombere koude zorgde.

Op deze laatste ari dit jaar heeft de sibeer ons nog steeds grimmig in de tang.

Aldus schreef ome Willem

kees
Berichten: 536
Lid geworden op: ma nov 21, 2011 5:57 pm

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door kees » zo mar 03, 2013 10:11 am

Mooie verhalen, nu ontbreekt mij de tijd maar als ik met pensioen ben ga ik dit beslist eens doorlezen.

bertvaneck
Berichten: 16423
Lid geworden op: vr aug 19, 2011 8:54 am

Re: Verhalen van Ome Willem

Bericht door bertvaneck » za apr 12, 2014 2:00 pm

kees schreef:Mooie verhalen, nu ontbreekt mij de tijd maar als ik met pensioen ben ga ik dit beslist eens doorlezen.
Kees wij hebben voor jou plievo en ik een post gemaakt met gezondheids tips en recepten onder aan de lijst wij wachten op jou berichten maar ook op andere bezoekers op reactie vrg Bert en Plievo

Plaats reactie